Ongekend wielersucces plaatst KNWU voor ingewikkelde olympische puzzel
Het zijn ongekende hoogtijdagen voor de Nederlandse wielersport. In 7 van de 22 olympische fietsdisciplines heeft Nederland momenteel de wereldtitel in huis - geen land doet het mondiaal beter. En dat met de Olympische Spelen van Tokio voor de deur.
Het gros van die titels is afkomstig van de baan, waarop Nederland afgelopen week nog eens vijf Europese titels in de wacht sleepte. Is de goudkoorts al toegeslagen bij de wielerunie KNWU? "Nou, we mogen ontzettend trots zijn dat we dit bereikt hebben", reageert directeur Thorwald Veneberg. "En dat we in alle disciplines kunnen meedoen. Nu willen we in Tokio ook zo veel mogelijk medailles halen."
Puzzelen
Maar eerst moeten alle baankampioenen nog in Japan zien te geraken. Afgaande op het UCI-reglement, waarin een beperkt aantal startplekken is opgenomen, lijkt dat nog niet zo eenvoudig. "We zijn al een aantal jaar bezig met een puzzel", stelt Veneberg.
Op de baan beschikt Nederland bij de mannen momenteel over wereldtitels op de teamsprint, de individuele sprint (Harrie Lavreysen) en de keirin (Matthijs Büchli). Wil de KNWU zowel Lavreysen als Büchli inschrijven voor de Spelen, dan moeten ze allebei volgens de regels van de internationale wielerunie UCI ook deel uitmaken van de teamsprint.
En juist daar wringt de schoen. Nederland heeft op de baan wel zes goede sprinters en uit vele tests de laatste jaren is gebleken dat er in de sterkste opstelling geen plek is voor Büchli. Met het trio Roy van den Berg, Lavreysen en Jeffrey Hoogland won Nederland de finale op de WK en de EK dit jaar.
Dus de vraag is: hoe krijgt de KNWU Büchli dan alsnog in Tokio, zonder dat er getornd hoeft te worden aan de ideale opstelling van de teamsprinters?
Bondscoach Hugo Haak en Veneberg bestudeerden het UCI-reglement nog eens nauwkeurig, lazen alle kleine lettertjes en vonden een maas in de wet: er mag een vierde naam worden toegevoegd aan de teamsprint als die sprinter zich eerst voor een ander baanonderdeel heeft ingeschreven.
In het geval van Büchli zou de KNWU hem kunnen inschrijven op het onderdeel omnium, waarop de bond één renner mag inschrijven, om hem op die manier toch in Tokio te krijgen.
Büchli heeft echter geen interesse in het rijden van het omnium, het is puur een administratieve handeling. Eenmaal in Tokio zal de wereldkampioen meedoen aan de kwalificaties op de teamsprint om zo alsnog de keirin te mogen rijden. Maar die constructie roept weer de vraag op: hoe zit het dan met omnium-specialist Jan-Willem van Schip?
Indianentruc
Voor Van Schip heeft de KNWU een andere indianentruc bedacht, waarbij wederom gebruik wordt gemaakt van de kleine lettertjes: hij wordt ingeschreven als wegrenner en mag, omdat hij toch al op de Spelen is, ook deelnemen aan baandisciplines en zou dan toch op het omnium kunnen starten.
Elk land mag namelijk één renner op de Spelen ook laten meedoen in een andere wielerdiscipline. Een wegrenner mag bijvoorbeeld op een baanonderdeel starten. Of andersom.
Van die constructie maakten de Duitsers en de Fransen al eens gebruik op eerdere Spelen. En dat zou ook voor de puzzel van de KNWU uitkomst bieden.
Maar dan moet er wel plek zijn op de weg voor Van Schip. Het aantal startbewijzen wordt bepaald aan de hand van de UCI-wereldranglijst van 22 oktober 2019.
Nederland derde op wereldranglijst weg
Op die ranglijst staat Nederland, na een jaar waarin onder meer de Amstel Gold Race en de Ronde van Lombardije werden gewonnen, op de derde plaats - nog voor landen als Frankrijk en Spanje.
Op basis van die ranking mag de KNWU het maximale aantal van vijf renners op de weg inschrijven. Veneberg: "Eén van die vijf tickets voor de wegrace kan worden ingevuld door een baanrenner met duurvermogen, die zich in dienst stelt van de ploeg. Dat zou Jan Willem van Schip kunnen zijn."
Bekijk hieronder de topvijf van de wereldranglijsten in het wegwielrennen, het mountainbiken en bmx - Nederland staat als enige land overal bij de beste vijf:
* In het baanwielrennen zijn er olympische ranglijsten per onderdeel. Nederland staat bij de mannen eerste op de individuele sprint en de teamsprint, en tweede op de ranglijst van het keirin. Bij de vrouwen hoort Nederland op de individuele sprintnummers, het omnium én de koppelkoers bij de beste vijf landen.
De wegwedstrijd in Tokio is een zware. Volgens de kenners is het te vergelijken met een bergachtige Touretappe. Tom Dumoulin lijkt, als hij fit is en zich beschikbaar stelt, een zekerheid. Al was het maar omdat de tijdrijders in Tokio ook moeten deelnemen aan de wegwedstrijd. Daarnaast zouden ook klimmers als Mollema en Kelderman al interesse hebben getoond in de olympische race.
Tokio net een bergachtige Touretappe
"We zijn nog bezig met het tactische plan, maar om nou met vijf kopmannen daar te starten, lijkt op voorhand niet het beste plan. Je zal ook iemand moeten hebben die in het begin de wedstrijd kan dragen." Iemand als Van Schip dus.
Maar gaat de bondscoach op de weg zomaar akkoord met die constructie? "Hij is er niet voor. Maar er is bij Koos (Moerenhout, red.) wel begrip voor de overweging."
Hoewel de KNWU de puzzel zelf heeft gelegd, is Veneberg de eerste die zegt dat het geen ideale situatie is. De bond keek ook naar andere opties. "We hebben naar het mountainbiken gekeken, om daar één van de twee tickets weg te halen, maar zowel Mathieu van der Poel als Milan Vader heeft zich rechtstreeks op naam gekwalificeerd. Het zou de doodsteek voor de sport zijn als we één van hen niet laten starten."
Hoogland op de mountainbike?
Als één van beide mountainbikers geblesseerd raakt, verandert de zaak. Dan houdt de bond de mogelijkheid open om Jeffrey Hoogland in te schrijven. Dat zou mogen omdat Hoogland in augustus op het WK Eliminator achtste werd en zodoende een aantal mountainbikepunten heeft gepakt. Destijds was de verklaring dat hij en Büchli daaraan meededen omdat ze "van een uitdaging hielden", maar achteraf bekent Veneberg: "Dat was met deze puzzel in het achterhoofd."
De bond keek ook of er geschoven kon worden met BMX-startbewijzen, niet in de laatste plaats omdat Lavreysen en Hoogland ooit begonnen als BMX'er. Maar zij zouden in de supercross, het onderdeel waarop Nederland zowel bij de mannen als de vrouwen eerste staat op de wereldranglijst, geen rol van betekenis kunnen spelen. Er zouden bovendien onnodig medaillekansen in die discipline verkwanseld worden.
In maart definitief
Rest de vraag of de UCI dit allemaal toestaat. "We hebben zwart op wit dat dit mag. We hebben het deze week nog een keer gecheckt. Maar we gaan de knoop pas doorhakken na de WK baanwielrennen van volgend jaar", besluit Veneberg.