De Vries: 'Er zijn vier Mercedes-stoeltjes en ik bezet er één van'
Het hing al even in de lucht, maar zaterdag had Nyck de Vries 'm dan ook echt te pakken: de titel in de Formule 2. En hij deed het in stijl door in Sotsji de hoofdrace te winnen. "Na afloop was er heel veel emotie, blijdschap en uiteraard ook opluchting", vertelt hij twee dagen later. "Pas later kwam het besef van wat we eigenlijk hadden gepresteerd."
Met nog drie races te gaan was de 24-jarige Fries niet meer te achterhalen door de concurrentie. "Na de Formule 1 is dit de op een na hoogste klasse in de autosport. Daarom wilde ik dit ook zo graag. Uiteindelijk ben je topsporter en wil je de beste zijn in wat je doet. En dat is ons dit jaar gelukt."
Vorig jaar eindigde hij nog op de ondankbare vierde plaats. "Ik heb toen te veel risico genomen omdat ik te graag wilde winnen", kijkt hij met een kritische blik terug. "Dan kun je weleens de big picture missen en ga je fouten maken. Ik heb dit jaar gemerkt: die overwinningen komen vanzelf wel. Want we zijn snel, we zijn competitief. Dan hoef je niet te forceren."
Trots is hij op het team van Art Grand Prix. "We zijn in alle situaties rustig gebleven en hebben altijd punten gepakt. Ook als we niet konden winnen, hebben we het maximale eruitgehaald. Ik denk dat dat uiteindelijk het verschil heeft gemaakt in het kampioenschap."
Geen Formule 1
De topdrie van 2018 - kampioen George Russell, Lando Norris en Alexander Albon - maakte meteen de overstap naar Formule 1. Die sprong is De Vries, ondanks zijn titel, niet gegund, hoewel hij vindt dat hij niet voor dat trio onderdoet. "Ik werd vierde, maar één ander scenario en ik was tweede geworden. En ik won drie wedstrijden en Norris één."
Christian Horner, de teambaas van het Red Bull-team van Max Verstappen, vond dat De Vries er wel wat lang over had gedaan om zich naar de hoogste trede van de Formule 2 te rijden. Drie seizoenen om precies te zijn. Daar is de nieuwe kampioen het deels wel mee eens. "Ik had natuurlijk zelf ook liever vorig jaar gewonnen dan dit jaar."
"Maar er zijn genoeg andere voorbeelden te noemen van rijders die het in hun derde of vierde jaar hebben gedaan en ook zijn gepromoveerd. Gasly heeft er tweeënhalf jaar over gedaan. Albon werd niet eens kampioen, maar werd derde in zijn tweede seizoen. Als je zijn carrière naast die van mij legt, zie je dat de statistieken voor zich spreken."
Aanpassen geblazen
Kortom, de nieuwe kampioen heeft de moed nog niet opgegeven. "Ik zal er niet om liegen: ook mijn droom en ultieme doel is natuurlijk het bereiken van de Formule 1. Maar er kan nog heel veel gebeuren de aankomende jaren. En daarbij ben ik heel erg blij met mijn kans in de Formule E bij Mercedes."
Want in die autosportklasse, die volgend jaar pas het zesde seizoen ingaat en het grote publiek nog niet erg bereikt heeft, ligt de nabije toekomst van de coureur uit Uitwellingerga. En dat zal aanpassen geblazen worden. "De basis is hetzelfde, het blijft racen. Maar de benadering is wel heel erg anders."
"Zo rijden we alleen maar in steden. En alles wordt op één dag georganiseerd. Het zijn elektrische auto's, dus je moet je energie managen tijdens de race. De banden zijn anders, er is geen aerodynamische grip. Ik krijg te maken met allerlei facetten waar ik nooit bij stilstond of mee te maken heb gehad."
Maar ondertussen rijdt hij wel gewoon voor Mercedes. "In principe zijn er vier officiële Mercedes-stoeltjes in de wereld: twee in de Formule 1 en twee in de Formule E. En één daarvan bezet ik. En uiteraard blijf ik ook simulatorwerkzaamheden voor het Formule 1-team doen. Dus ik behoor wel degelijk tot de familie."