TU Delft experimenteert met stroomnet, want dat is nog niet klaar voor toekomst
Netbeheerder Alliander waarschuwde deze zomer voor een stroominfarct op ons elektriciteitsnet. Ook branchegenoot Stedin voorziet als er niets gebeurt grote problemen in de toekomst voor de stroomvoorziening in de Randstad. De oorzaak? De overgang naar duurzame energiebronnen en de toenemende vraag naar elektriciteit in nieuwe sectoren zoals transport en verwarming.
Om de klimaatdoelen te halen van 70 procent elektriciteit van duurzame energie in 2030 en Groningen te ontzien door te stoppen met het gas moet Nederland veel meer stroom uit zon en wind gaan halen. Maar met het huidige elektriciteitsnetwerk lukt dat niet. Een toekomstige stroomvoorziening van constant fluctuerende bronnen zoals zonnepanelen en windturbines, wijkbatterijen en elektrische auto's verhoogt de kans op storingen door overbelasting enorm.
Ons elektriciteitsnetwerk staat een enorme uitdaging te wachten. Wat dat met datacentra, zonneparken en bussen te maken heeft, leggen we uit in deze video:
De TU Delft bouwt nu aan een enorm laboratorium, waarin onderzoekers kunnen zoeken naar oplossingen voor dit probleem. Er komen supercomputers te staan, maar ook bijvoorbeeld zonnepanelen, elektrische auto's en verschillende soorten stroomladers. Zo kan worden onderzocht wat de impact is van de groei van duurzame energie. "De prijs van zonnepanelen daalt enorm snel en de verwachting is dat binnenkort zonnepanelen de goedkoopste vorm van stroom produceren", vertelt hoogleraar Miro Zeman.
Maar steeds meer stroom leidt ook tot problemen. Het huidige vermogen van een elektriciteitsaansluiting naar een huis is 4 kilowatt. Straks, als er wellicht een elektrische auto en een warmtepomp moeten worden opgeladen, is 12 tot 15 kilowatt vermogen nodig, legt Zeman uit. "Nu er nog niet zo veel van die auto's en pompen zijn, lukt dat nog met de huidige stroomvoorziening. Maar niet als straks hele wijken overgaan. We zijn nog niet klaar voor die toekomst."
De tijd dringt. Netbeheerder Stedin krijgt tegenwoordig duizend aanvragen per maand van mensen en bedrijven die zonnepanelen of -parken willen plaatsen. Deze ontwikkeling heeft de netbeheerders in Nederland overvallen. "De snelheid waarmee de kostprijs van wind en zon naar beneden gaat, hebben we niet voorzien", erkent David Peters van Stedin. De bouw van een windmolen ziet een netbeerder bijna tien jaar lang aankomen, vanwege alle procedures die moeten worden doorlopen. Maar een zonnepark kan binnen een jaar worden gerealiseerd.
Supercomputers voor vraag en aanbod
Stedin juicht de plannen van de TU Delft dan ook toe en hoopt ook dat bedrijven ertoe te verleiden zijn om soms minder stroom af te nemen. Peters: "Het gebeurt nu al dat bedrijven aangeven dat ze 's avonds met minder stroom toekunnen. Het belang hiervan wordt alleen maar groter."
En dan is er ook nog de grilligheid van het weer. "Als we bijvoorbeeld kijken naar een groot zonnepark en zon en wolken wisselen elkaar af, dan kunnen we binnen 1 seconde te veel of te weinig elektriciteit hebben", legt Zeman uit. "De snelheid van die processen is een nieuw fenomeen waar we steeds beter mee moeten leren omgaan."
De oplossing is digitalisering, zegt zowel de wetenschapper als de netbeheerder. Supercomputers die in Delft worden gebruikt, moeten kennis vergaren over hoe de vraag en aanbod van stroom in de toekomst op elkaar worden afgestemd.
Nu is er bijna geen controle op hoe elektriciteit wordt gebruikt in een wijk. Straks moet de stroom veel fijnmaziger worden ingezet. Denk aan projecten in wijken, waarbij mensen aangegeven hebben dat de wasmachine pas gaat draaien op momenten dat er veel stroom beschikbaar is. Of wanneer de prijs van stroom het laagst is.