Moslim en geboren in 2001: 'Die vragen over de islam, die ben ik wel zat'
"Toen ik kinderen kreeg besloot ik ervoor te zorgen dat ze diploma's zouden halen, dat ze zich zouden gedragen en altijd hun best zouden doen", zegt Mina Hassal (41). Ze is de moeder van Nora, die in november 2001 werd geboren. "Ik wil dat wij kunnen zeggen: wij hebben er alles aan gedaan. Als het nu niet goed is, ligt het aan andere dingen."
Met andere dingen doelt ze op vooroordelen over hun kleur en afkomst. Mina is een van de drie Marokkaans-Nederlandse vrouwen die we spraken voor dit artikel. Drie vrouwen die in 2001 een kind kregen, dat zou opgroeien als moslim in het post-9/11-tijdperk.
Het is vandaag 18 jaar geleden dat al-Qaida aanslagen pleegde op het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington. Bijna 3000 mensen kwamen bij die aanslagen om het leven. De aanslagen worden vandaag herdacht.
Bekijk hieronder een terugblik op die dag:
"11 september was in Nederland een omslagpunt in het integratiedebat", zegt islamoloog en onderzoeker Nora Asrami, die promoveert op de identiteitsontwikkeling van Nederlands-Marokkaanse jongvolwassenen. In de jaren 90 waren er ook al wel islamkritische geluiden, maar het was nog geen groot onderwerp in de politiek en werd ook niet breed uitgemeten in het publieke debat. "Daarom hadden de geluiden die er waren ook weinig effect op moslimjongeren."
Na 11 september 2001 werd de islam wel een belangrijk thema in de media en in de politiek. De Lijst Pim Fortuyn kwam op en later de PVV van Geert Wilders. Asrami: "Ook in het maatschappelijke debat ging het steeds vaker over de islam. Moslims, vooral jongeren, kregen vragen waar ze nog nooit over hadden nagedacht, zoals: 'Waarom worden vrouwen onderdrukt bij jullie?'"
Hoe is het om in zo'n klimaat een kind op te voeden? We spraken erover met drie Marokkaans-Nederlandse moeders en hun kinderen.
"Het klinkt raar, maar het is een voordeel dat mensen niet meteen doorhebben dat hij Marokkaans is", zegt Faura (39) over haar zoon Faries. "Want nee, het beeld dat mensen hebben van Marokkanen of moslims is er niet positiever op geworden. Dat zie je vooral op sociale media. Ik ervaar het denk ik wat meer omdat ik een hoofddoek draag." Dat denkt Faries ook. "Ik heb me nooit gediscrimineerd gevoeld, ik heb wel echt het gevoel dat ik er bijhoor."
Dat neemt niet weg dat mensen vooroordelen hebben. Faries: "Wij wonen in een vrij groot huis. Ik heb wel eens meegemaakt dat een vriend verbaasd zei: 'ik dacht dat alle Marokkanen met z'n tienen in een rijtjeshuis woonden'."
'Hopelijk ben jij niet zo'
Ook Mina Hassal herkent dat soort vooroordelen. "Ik ben, nu de kinderen groot zijn, weer gaan studeren. Op mijn eerste stagedag zeiden mensen tegen mij: Marokkaanse vrouwen hebben altijd smoesjes, hopelijk ben jij niet zo."
Haar dochter Nora loopt daar minder vaak tegenaan. Hoewel een voorval met haar mentor zowel moeder als dochter nog dwars zit. "Ik ben een tijdje ziek geweest en toen adviseerde mijn mentor mij om MBO niveau 1 te gaan doen. Een jaar later haalde ik mijn VMBO-diploma en waren mijn cijfers goed genoeg om eventueel door te stromen naar de HAVO." Verbitterd raakt ze er niet door. "Nee, ik word juist sterker van dat soort dingen. Dan denk ik: ik ga eens laten zien dat ik dat diploma kan halen."
Een van de effecten van het veranderende klimaat sinds 2001 is volgens onderzoeker Nora Asrami dat bij een deel van de moslims de behoefte bestond om de beeldvorming te kantelen. "Ik heb veel jongvolwassenen gesproken die duidelijk wilden maken dat zij anders zijn dan andere moslims en Marokkanen. Bijvoorbeeld door het goede voorbeeld te geven en te lachen naar mensen in de trein." Dat zie je ook terug in de opvoeding, zegt Asrami. "Deze moslims leren hun kinderen ook om zich goed te gedragen."
Acceptatie
Dat herkent Bouchra Allam (46), de moeder van Nawaf. "Het belangrijkste dat ik mijn kinderen heb willen meegeven is acceptatie van iedereen. Ik heb zelf een hele gemengde vriendengroep, ook met mensen die homoseksueel of transgender zijn. En daarnaast wilde ik hen bijbrengen dat ze hun best zouden doen."
Volgens haar heeft dat er toe geleid dat haar kinderen meestal wel geaccepteerd worden in de maatschappij. "Ik heb ook familie in de Utrechtse wijk Overvecht, daar zie je echt groepen jongeren die zich afzetten tegen de samenleving. Het gaat er ook om hoe je je zelf profileert."
Extra je best doen
Ook bij moeders Mina en Faura staat (extra) je best doen op de eerste plek in het opvoedproces. Zo zegt Faura's zoon Faries: "Ik heb alles aan mijn ouders te danken. Zij hebben mij echt altijd gestimuleerd om door te gaan. Als het even niet goed ging op school bijvoorbeeld, dan moest ik door de zure appel heen bijten. Ze hielden toezicht op wat ik deed en steunen mij altijd."
Hij gunt alle andere jongens met zijn achtergrond eenzelfde opvoeding. "Ik denk dat veel jongens die slechte keuzes maken, eigenlijk hulp nodig hebben. Als zij ouders hadden gehad zoals ik, zouden die problemen er veel minder zijn."
Mina's dochter Nora heeft dezelfde ervaring met haar ouders. Haar vader heeft het geschopt tot leidinggevende door, naar eigen zeggen, altijd twee stappen harder te lopen. "En mijn moeder was huisvrouw, maar gaat nu toch weer studeren, ik zie hen zeker als voorbeeld."
"De generatie moslims die volwassen werd of net was op 11 september 2001, is een generatie die voortdurend moest schakelen tussen de wereld thuis en de wereld daarbuiten," zegt Asrami,
"Een beetje schizofreen was het", lacht moeder Bouchra. "Thuis was het echt 'papa's wil is wet'. Ik heb het wel heel anders gedaan. Ik denk dat mijn kinderen het uiteindelijk wel makkelijker hebben dan wij." Ze wijst erop, net als de andere twee moeders, dat ze altijd de middenweg heeft gezocht. "Ze zijn Arabisch, maar ook Nederlands. En ze zijn niet meer de enigen, zoals wij vroeger de enige Marokkanen in Eindhoven waren."
"De vorige generatie bestond uit pioniers", zegt Asrami. "Zij waren de eersten die in groten getale actief werden in de politiek of de media. Ik heb het idee dat de nieuwe generatie veel autonomer is en het niet meer als haar taak ziet om te bewijzen dat ze anders zijn."
Hokje
Met name Nawaf heeft het hinderlijk gevonden dat hij vaak gezien werd als onderdeel van een groep. "Toen ik op de basisschool zat wilde ik dolfijnbioloog worden en mezelf zijn." Voor zijn gevoel werd hij door de andere kinderen telkens in een hokje geduwd. "De jongens van Marokkaanse afkomst vonden mij een 'nep-Marokkaan', omdat ik mezelf ABN had aangeleerd. En de andere kinderen stelden telkens vragen als: 'waarom gaan jullie naar de moskee?' 'Of waarom praat jij niet met zo'n accent als die 'andere Marokkanen'?"
Steun had hij aan twee kinderen die ook niet in een hokje pasten. "Er was een jongetje van Indonesisch-Filipijnse afkomst en een meisje met Indonesisch-Marokkaanse roots. Met zijn drieën vormden wij een 'niet-typisch clubje'."
Dat hij nu, jaren later, op de theaterschool nog steeds dezelfde vragen krijgt over zijn religie vindt hij vervelend. "Ik ben die vragen wel zat. Ik ben gewoon een individu in plaats van onderdeel van een groep."
Ook Faries voelt zich volledig autonoom. Hij heeft vrienden van allerlei soorten achtergronden en schoolniveaus. "En ook met hele andere politieke opvattingen, zoals Forum voor Democratie, ik zou daar veel meer moeite mee hebben", zegt zijn moeder Faura. "Ik zou niet weten waarom dat niet zou kunnen", reageert Faries. "Dat mensen andere ideeën hebben over bijvoorbeeld vluchtelingen, staat wat mij betreft een vriendschap niet in de weg."