Zuid-Europese boeren moeten klimaatveranderingen vrezen

Als de Europese landbouwsector niet anticipeert op klimaatverandering zullen boeren in met name het zuiden van Europa over dertig jaar aanzienlijk minder verdienen. Op nog langere termijn zal landbouw in die gebieden zelfs helemaal niet meer mogelijk zijn.

Dat schrijft het Europees milieuagentschap EEA in een rapport. "Wereldwijd worden er klimaatrecords gevestigd", zegt EEA-directeur Hans Bruyninckx. "Ondanks enige vooruitgang moet er door de sector veel meer gedaan worden tegen de nadelige effecten die dit heeft op landbouw en veeteelt."

Als voorbeelden noemt het EEA het gebruik van moderne technologie bij het bewerken van akkers, de keuze voor andere gewassen en aanpassingen aan de zaai- en oogstkalender. Toekomstig EU-beleid moet boeren hierbij helpen, aldus Bruyninckx.

In Nederland wordt volop geëxperimenteerd met moderne technologie op akkerland. Zoals met zelfrijdende landbouwrobots:

In de nabije toekomst zal het door weerextremen steeds lastiger worden om in het zuiden van Europa gewassen als tarwe, maïs en suikerbiet te verbouwen. In het slechtste geval is de waarde van akkerland daar in 2100 met 80 procent gedaald.

De voedselvoorziening in Europa komt daardoor niet in de problemen, aldus de onderzoekers. Wel wordt er een flinke prijsstijging verwacht.

Boeren in het noorden van Europa zullen waarschijnlijk juist profiteren van hogere temperaturen. Zo kunnen ze straks meer verschillende gewassen verbouwen, zoals wijndruiven, en duren de groeiseizoenen langer.

Die voordelen wegen, in het grotere geheel, alleen niet op tegen de nadelen die extreme droogte of hitte met zich meebrengen, aldus het EEA.