Opgejaagde judoka buigt niet voor Iraans regime: 'Ik blijf een vechter'
Als de Iraanse judoka Saeid Mollaei volgend jaar meedoet aan de Olympische Spelen van Tokio, dan zal dat zeer waarschijnlijk niet zijn onder de vlag van zijn eigen land, maar als lid van het olympische vluchtelingenteam.
De 27-jarige Mollaei, actief in de klasse tot 81 kilogram, heeft asiel aangevraagd in Duitsland na zijn tumultueus verlopen WK van vorige week. Daar werd hem door de Iraanse autoriteiten te verstaan gegeven dat het beter was niet in actie te komen omdat hij mogelijk de Israëliër Sagi Muki zou treffen in het toernooi.
Iran erkent de staat Israël niet en dat zorgt al sinds 1983 voor spanningen in de sport. Toen vond er voor het laatst een confrontatie plaats tussen de twee landen, tijdens de WK worstelen in Kiev.
Expres verliezen
Mollaei ging in Tokio toch de mat op, al ontliep hij Muki wel door in de halve finale moedwillig te verliezen. Ook de strijd om het brons liet hij lopen om te voorkomen dat hij naast Muki op het podium zou staan. Ondanks dat hij expres verloor, vreest Mollaei voor zijn leven en durft hij niet terug te gaan naar Iran.
Bekijk hieronder de video van de partijen die Mollaei op halve kracht judode:
Al voor het toernooi krijgt de Iraanse judoka te horen dat het niet gewenst is dat hij de mat opgaat in Japan. Hij doet dat toch, met verstrekkende gevolgen. Een reconstructie.
Mollaei is in de vorm van zijn leven. De wereldkampioen van 2018 in de klasse tot 81 kilogram is dan ook vastberaden om zijn titel in Tokio te prolongeren.
Dat dat een lastige opgave zal worden, wordt voor hem al snel duidelijk. Niet vanwege een blessure, of vanwege de vorm van zijn tegenstanders, maar door politieke druk vanuit eigen land. De kans bestaat namelijk dat Mollaei in het toernooi de Israëliër Sagi Muki treft, en daar zijn de Iraanse autoriteiten niet van gediend.
Familie bedreigd
De 27-jarige Iraniër wordt al voor het toernooi dringend verzocht niet mee te doen aan de WK. "Daarbij werd ik en ook mijn familie bedreigd", vertelt hij aan website judoinside.com.
Mollaei gaat ondanks de dreigende taal toch en vliegt in de Nippon Budokan in Tokio door het toernooi. Hij verslaat olympisch kampioen Chasan Chalmoerzajev en ook de winnaar van olympisch brons, Antoine Valois-Fortier, moet eraan geloven.
"Die dag was hij beter dan ik hem heb gezien sinds het vorige WK", schetst de Nederlandse judoka Frank de Wit de vorm van Mollaei. De Wit, die uitkomt in dezelfde klasse, ziet dat de Iraniër in bloedvorm is. "Hij zette Chalmoerzajev makkelijk aan de kant en ook Valois-Fortier gooide hij zo weg."
De Israëlische judoka Muki is op zijn beurt ook goed op gang gekomen. Hij wint zijn halve finale en moet afwachten wie hij zal treffen in de strijd om het goud. Een duel met Mollaei is waar iedere judo-liefhebber op zit te wachten. De twee zijn namelijk de nummers 1 en 2 van de wereldranglijst en ook de politiek lijkt dit keer buiten de mat gehouden te worden.
De reden voor die aanname is een brief van het Iraans nationaal comité, een paar maanden eerder. Daarin stelt het comité dat ze het olympische charter en haar non-discriminatieprincipes zal respecteren.
Loze belofte
In de catacomben van de Budokan blijkt echter al snel hoe weinig die belofte waard is. Zo krijgt de coach van Mollaei vlak voor zijn partij tegen Chalmoerzajev een telefoontje van de Iraanse vice-minister van sport. De boodschap: Mollaei moet zich terugtrekken om een gevecht met Muki te voorkomen.
Daarbij worden ook bedreigingen geuit aan het adres van de Iraanse judoka en zijn familie. Mollaei barst in huilen uit, maar besluit toch te vechten. Met succes.
Dan staat even later de halve finale tegen de Belg Matthias Casse op het programma. Omdat Muki al gewonnen heeft, weet Mollaei dat het voor hem onmogelijk is geworden zijn eigen partij te winnen.
Opeens staat er een afgevaardigde van de Iraanse ambassade voor zijn neus. De man is met een valse accreditatie doorgedrongen tot de opwarmruimte om hem te intimideren.
Daarna volgt er nog een telefoontje. De voorzitter van het Iraans nationaal comité, Reza Salehi Amiri, is aan de lijn. Er staan Iraanse veiligheidsdiensten bij het huis van de ouders van Mollaei. Hun zoon moet gehoorzamen. Zoniet, komen zij in de problemen.
Onderduikadres
En ook in Duitsland, waar zijn Duitse vriendin woont, is er beweging. "Zij werd naar een onderduikadres gebracht, uit angst voor represailles", vertelt NOS-commentator Kees Jongkind, die op dat moment aanwezig is in de Budokan en de partijen van Mollaei verslaat.
"Daarnaast besloot de organisatie om continu een camera op hem gericht te houden. Mocht er wat merkwaardigs gebeuren, dan hadden ze het in ieder geval op beeld."
Ik ben een vechter, ik wil meedoen waar ik kan. Maar ik leef in een land waarin ik daartoe niet de kans krijg.
Mollaei zwicht toch en laat zijn partij tegen de Belg lopen. Ook in de strijd om het brons geeft hij niet alles. "Ik was bang voor mijzelf en mijn familie, dus heb ik niet gestreden," laat Mollaei weten op de website van de internationale judofederatie.
"In de strijd om het brons gaf ik maar tien procent, zodat ik zou voldoen aan de wetten van mijn land. Ik ben een vechter, ik wil meedoen waar ik kan. Maar ik leef in een land waarin ik daartoe niet de kans krijg."
Mollaei doet achteraf zijn uitgebreide verhaal op de website van de internationale judofederatie. "Heel verstandig", vindt Jongkind.
"Het is heel goed dat de internationale judofederatie zo heel gedetailleerd heeft beschreven wat er is gebeurd. Als Iran actie onderneemt richting Mollaei of zijn familie, dan weet nu iedereen wat er aan de hand is. Op die manier voorkomen ze hopelijk dat er iemand iets wordt aangedaan."
Het is overigens niet de eerste keer dat Mollaei onder druk van het thuisfront gas terug moet nemen. "Ik heb dit wel vaker gezien", vertelt De Wit.
"Vorig jaar bij de Grand Slam in Abu Dhabi verloor ik de halve finale van Muki en stond Mollaei in de andere halve finale. Hij kreeg toen te horen dat hij niet mocht judoën en stond even later keihard te huilen. Hij deed toen net of hij geblesseerd raakte en ging later ook niet op voor het brons."
Grenzen opzoeken
Volgens De Wit zocht Mollaei steeds vaker de grens op. "Hij heeft het al heel vaak moeten doen. Maar hij was steeds meer aan het kijken tot hoever hij kon gaan."
"Bij de Grand Slam in Parijs verloor hij in zijn kwartfinale expres, omdat hij anders in de halve finale Muki zou treffen. Daarna pakte hij wel brons waardoor de vlag van Iran alsnog naast die van Israël hing. Hij ging toen niet het podium op, maar de vlag hing er wel. Daar waren ze toen ook niet heel blij mee."