Minister wil duidelijkheid van medicijnenfabrikanten over prijzen
De farmaceutische industrie werkt nauwelijks mee aan betaalbare zorg en is niet transparant over de prijsopbouw van medicijnen. Dat moet veranderen, zegt minister Bruno Bruins voor Medische Zorg en Sport in een open brief. "Iedereen moet een beetje inschikken om ervoor te zorgen dat ook voor de patiënt van morgen de medicijnen nog betaalbaar zijn."
Bruins doet zijn oproep in een brief die de Volkskrant heeft gepubliceerd. Dure medicijnen slokken een steeds groter deel van het zorgbudget op, schrijft Bruins. "Op dit moment geven ziekenhuizen ongeveer 2,2 miljard euro uit aan deze geneesmiddelen."
Hij benadrukt dat hij goede medicijnen voor een redelijke prijs wil:
Een behandeling die 100.000 euro kost, is volgens Bruins allang geen uitzondering meer en het middel Zolgensma tegen de spierziekte SMA kost zelfs ruim 2 miljoen euro per patiënt.
"Maar er is te weinig inzicht in hoe de prijs van een medicijn is opgebouwd," zegt minister Bruins. "Ik hoor regelmatig vanuit de industrie dat er een hele hoop nieuwe middelen worden ontwikkeld, waarvan er dan één fantastisch werkt, maar er gaat ook een hele hoop mis, zeggen ze."
"Dus vraag ik aan de farmaceutische industrie om die informatie zichtbaar te maken. Vertel ons waarom die prijzen zo hoog zijn, dan zal daar ook enig begrip voor ontstaan. Maar als je dat niet weet, is het ongemakkelijk en ongewenst."
Geen woekerwinsten
In de open brief noemt Bruins het zuur dat een belangrijke partij in de zorg te weinig verantwoordelijkheid neemt en er juist vaak een flinke schep bovenop gooit. Volgens hem mag een goede boterham worden verdiend aan een medicijn om beter te worden, of een medicijn om zo lang en goed mogelijk te kunnen leven.
"Maar extreme prijzen, woekerwinsten en een totaal gebrek aan transparantie passen niet bij die belangrijke maatschappelijke positie." Daarom praat Bruins binnenkort met een farmaceutisch bedrijf dat recent de prijs van een geneesmiddel heeft verhoogd naar zo'n 150.000 euro per patiënt per jaar.
Is het verhaal achter de prijsstijging plausibel, dan moet het bedrijf volgens de minister met die informatie naar buiten treden. Maar is er geen goed verhaal, dan beraadt hij zich op vervolgstappen. "Een daarvan is het zoeken van publiciteit. Daarom noem ik het bedrijf niet in deze brief. Nog niet", schrijft Bruins.
De minister maakt zich al langer boos over de hoge prijs van medicijnen. In april kondigde hij aan te gaan praten met zorgverzekeraars over hun investeringen in de farmaceutische industrie. Hij wil weten of zij kunnen helpen bij het omlaag krijgen van de medicijnenprijzen.
Geneesmiddelentop
De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG), de brancheorganisatie van geneesmiddelenfabrikanten die zich richten op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, zegt zich niet te herkennen in het beeld dat Bruins schetst. De fabrikanten voelen zich verantwoordelijk voor betere genezing en de toegankelijkheid van medicijnen.
Tegelijk delen ze de zorgen van Bruins over de betaalbaarheid, zegt de VIG. "Daarom roepen we op tot een geneesmiddelentop, waarbij de minister en bedrijven om de tafel gaan over en met de juiste feiten."
Eerder doken we in de wereld van medicijnprijzen. Waarom kost de ene pil een prikkie en de ander een fortuin?