NOS Nieuws

'Vrouwen hebben genoeg aan veel lagere dosering medicijn tegen hartfalen'

  • Rinke van den Brink

    Redacteur gezondheidszorg

  • Rinke van den Brink

    Redacteur gezondheidszorg

Vrouwen met hartfalen door een verminderde pompfunctie van het hart kunnen mogelijk toe met een veel lagere dosering medicijnen dan in de internationale richtlijnen staat. De optimale dosering voor vrouwen ligt ongeveer de helft lager dan voor mannen. Dat blijkt uit een groot en uniek internationaal onderzoek onder leiding van het Universitair Medisch Centrum Groningen dat vandaag is verschenen in het wetenschappelijke toptijdschrift The Lancet.

In dat onderzoek is gekeken naar de invloed van sekseverschillen bij het gebruik van medicijnen tegen hartfalen. De richtlijnen zijn gebaseerd op grote onderzoeken, waaraan in overgrote meerderheid witte mannen hebben meegedaan. Maar de stofwisseling van vrouwen werkt anders en ze zijn doorgaans kleiner en lichter.

De onderzoekers hebben gekeken naar de doseringen van de standaardmedicijnen bij hartfalen, bètablokkers en zogeheten ACE-remmers. Dat hebben ze gedaan in twee grote patiëntengroepen, 2500 Europese patiënten en 4000 Aziatische.

Ondanks etnische verschillen en verschillen in leeftijd, gewicht, lengte en body mass index tussen beide patiëntengroepen, bleken Europese én Aziatische vrouwen genoeg te hebben aan een dosering medicijnen tegen hartfalen die ongeveer de helft is van die in de richtlijnen.

Alleen maar meer bijwerkingen

De twee patiëntengroepen zijn in het verleden opgezet voor onderzoek naar medicijngebruik bij hartfalen. De internationale onderzoeksgroep onder leiding van het UMCG heeft de resultaten van beide studies geanalyseerd op sekseverschillen.

"Daarbij bleek dat vrouwen geen extra voordeel hebben als de dosering van de medicijnen tegen hartfalen hoger wordt dan 50 procent van de streefdosering voorgeschreven door de richtlijnen", vertelt Bernadet Santema, de hoofdauteur van de studie in The Lancet. "Integendeel, ze krijgen alleen maar meer bijwerkingen."

Santema zegt dat er onder artsen langzamerhand wel meer bekendheid is met de rol van sekseverschillen bij de behandeling van allerlei aandoeningen, maar dat er nog veel veranderen moet. "Van oudsher nemen aan trials waarin medicijnen worden getest 75 tot 80 mannen deel. Daar zie ik nog niet veel in veranderen. Bij ons hier in het UMCG doen we ook veel trials op cardiologiegebied en hier zien we hetzelfde."

Verschuiving gaande

Het opzetten van een trial is tijdrovend en duur. "Meestal betaalt de farmaceutische industrie. Die wil, en onderzoekers trouwens ook, zo snel mogelijk weten of een veelbelovend medicijn ook echt werkt. Dat is ook goed. Als je bijvoorbeeld vier mannen vraagt om aan een trial mee te doen, zeggen er vaak drie ja. Vraag je vier vrouwen, dan misschien maar één. Het is gewoon niet zo makkelijk om een evenwichtig samengestelde onderzoeksgroep te krijgen."

Santema denkt dat er op het moment wel een verschuiving gaande is, waardoor er meer aandacht gaat komen voor de rol van sekseverschillen bij medicijngebruik. "Meer dan de helft van de geneeskundestudenten is tegenwoordig vrouw en ook van de arts-onderzoekers is een groot aantal vrouw. Dat gaat helpen, maar het is een geleidelijk proces."

Niet alleen bij hartfalen

De Groningse onderzoekster is ervan overtuigd dat sekseverschillen niet alleen een belangrijke rol spelen bij het gebruik van medicijnen tegen hartfalen. "Wij denken dat deze resultaten heel goed bekeken moeten worden. Volgens ons zou het goed kunnen dat deze sekseverschillen niet alleen bij hartfalen gelden. Hetzelfde principe zou ook kunnen opgaan bij medicijngebruik door vrouwen met bijvoorbeeld diabetes of hoge bloeddruk."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl