Nederlandse economie groeit met half procent, Duitse economie krimpt
De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal van dit jaar gegroeid met 0,5 procent in vergelijking met een kwartaal eerder. Dat is precies gelijk aan de groei van de afgelopen twee kwartalen, blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
De toename is onder meer te danken aan de groeiende consumentenbestedingen. Zo gaven we meer uit aan elektrische apparaten, kleding en aan diensten als de kapper en een restaurant. Aan auto's is juist minder besteed.
De uitvoer groeide met 3 procent. Dat is vooral te danken aan de export van machines, chemische producten en apparaten.
Beter dan Duitsland
De Nederlandse economie doet het daarmee beduidend beter dan de economie in Duitsland. Het buurland zag een krimp van 0,1 procent, zo werd vanochtend bekend.
Economen hadden in doorsnee ook op een achteruitgang van deze omvang gerekend. Op jaarbasis bleef de grootste economie van Europa op een gelijk niveau, tegen een groei van 0,6 procent in de voorgaande periode. Duitsland heeft onder meer last van de handelsoorlog tussen de VS en China en de slecht presterende auto-industrie.
Duitsland is de belangrijkste handelspartner van Nederland. In 2018 voerde Nederland voor 113 miljard euro uit naar Duitsland en importeerde voor 78 miljard euro.
Ook krimp voor Britten
De Britse economie is in het tweede kwartaal eveneens gekrompen, met 0,2 procent. Na Duitsland is het Verenigd Koninkrijk de belangrijkste handelsrelatie voor Nederland. Nederland exporteert voor 40 miljard euro naar de Britse eilanden (2018), en importeert voor ruim 26 miljard euro (2017).
Het overgrote deel van het Nederlandse bedrijfsleven heeft echter niet veel last van de Duitse inzakking. Alleen de automotive-sector voelt de Duitse autocrisis. Het gaat om zo'n 300 bedrijven met samen 30.000 werknemers die samen voor ruim 10 miljard euro aan onderdelen produceren. Naar schatting 43 procent daarvan wordt verkocht in Duitsland. De rest gaat grotendeels naar andere Europese landen.