Beuk door droogte nu al in herfstkleuren: 'Dan bloedt mijn boswachterhart'
Sparren, coniferen, eiken: ze hebben het moeilijk. Het grondwater, waarmee ze zich voeden, stond na de droogte van vorige zomer heel laag. Dat grondwatertekort is in de winter niet overal voldoende aangevuld. Nu het vooral in het oosten en zuiden van Nederland opnieuw droog is, rijst daar de vraag of alle bomen deze zomer wel zullen overleven.
"We begonnen eigenlijk al met 3-0 achter", vertelt Janneke de Groot, boswachter in Oost-Brabant. "Het neerslagtekort van vorig jaar is nog niet gecompenseerd en je ziet dat de bomen het echt moeilijk hebben. Ze zijn nog altijd zwak en ziek."
Daardoor zijn de bomen vatbaar voor schimmels, bacteriën en insecten. In deze video zie je hoe bijvoorbeeld de letterzetter, een kleine kever, veel fijnsparren fataal wordt:
De invloed van de droogte op bomen is vooral zichtbaar in gebieden met hoge zandgronden, zoals Limburg, Brabant en Drenthe, legt boswachter De Groot uit. "De grondwaterstanden zijn daar veel lager dan in het westen. Er vallen nog geen hele bossen om, maar we zien wel dat individuele bomen kwakkelen."
In het westen van het land regende het de afgelopen periode meer dan in het oosten. En die regen blijft in de westelijke klei- en veengronden beter hangen dan in de zandgronden in het oosten en zuiden van het land. Volgens Rijkswaterstaat is de situatie in West-Nederland "grotendeels normaal", ook vanwege de watertoevoer vanuit de Maas en de Rijn.
Kanshebbers
In Noord-Brabant ziet De Groot ondertussen steeds meer zomereiken zonder blad of sparren zonder groene naalden. En deze maand zag ik al een beuk, de koning van het woud, in herfstkleuren. Ja, dan bloedt mijn hart wel. Dat zijn misschien grote woorden, maar ik vind dat wel heftig."
Maar waar de een baalt van de boomsterfte, ziet de ander ook mogelijkheden voor nieuwe soorten bomen. Boomkweker Pieter van den Berk doet met zijn kwekerij al jaren onderzoek naar planten die goed gedijen bij warm weer, maar die ook bestand zijn tegen een incidentele koude winter.
Van den Berk noemt bijvoorbeeld de honingboom en de tulpenboom als "kanshebbers voor de toekomst":
Voor olijf- en palmbomen is het in elk geval nog te vroeg, vindt Van den Berk. "Dat lijkt me twee bruggen te ver. Ik denk dat we hier eerder moeten denken aan het klimaat dat je vroeger in Frankrijk onder de Loire had. We gaan niet in één keer naar Zuid-Italië. En we houden hier natuurlijk ook nog vorst in de winter. Dan zie ik nog steeds liever een knotwilg dan een olijfboom."