'Psychische hulp nabestaanden MH17 effectief, verdriet blijft'
Hugo van der Parre
Research-redacteur
Hugo van der Parre
Research-redacteur
Veel nabestaanden van de MH17-ramp kampten de afgelopen jaren met psychische klachten. Die liepen uiteen van slapeloosheid, concentratieproblemen en depressies tot PTSS (post traumatische stress stoornis) en voortdurende ernstige rouwstoornissen.
Hoewel het verdriet niet verdwijnt, trad bij veel mensen na een jaar verbetering op; de meesten functioneren na vijf jaar zelfs weer zoals voor de ramp.
Een minderheid van de nabestaanden hield chronisch klachten, maar zij konden in de meeste gevallen met gerichte psychotherapie succesvol worden behandeld.
Dat komt naar voren uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken die afgelopen jaren zijn gedaan onder MH17-nabestaanden.
Professor Jos de Keijser van de Rijksuniversiteit Groningen volgde 167 mensen. Een jaar na de ramp kampte 59 procent van hen met ernstige psychische klachten. Tweeënhalf jaar na de ramp was dat gedaald tot 36 procent. Gerichte behandeling bracht dat terug tot 12 procent van de deelnemers. Het bewijst volgens De Keijser dat effectieve behandeling van traumatische rouw mogelijk is. Hij noemt het tamelijk uniek dat een groep nabestaanden van eenzelfde gebeurtenis zo lang gevolgd kon worden.
Gita Wiegel herdacht haar moeder bij een toespraak tijdens de nationale herdenking in 2014. Vijf jaar later is het gemis er nog altijd, maar weet Gita ook dat haar moeder trots zou zijn geweest dat ze haar diploma heeft gehaald. "Ik doe het eigenlijk allemaal voor haar."
Mensen met de ernstigste klachten lijden aan PCRS, persisterende complexe rouwstoornis. Bij hen domineert de rouw hun hele leven en is loslaten onmogelijk. Bij een ramp of aanslag gebeurt dit twee keer zoveel, als wanneer iemand overlijdt door ziekte of een ongeluk. Ze voelen zich meer slachtoffer, hebben moeite het leven weer op te pakken en hebben gevoelens van ongeloof en onwerkelijkheid. Therapie helpt hen weer op gang.
"Verdriet kun je niet wegnemen, maar mensen hoeven niet met psychische problemen te leven. Klachten als slapeloosheid, concentratieproblemen en depressie zijn te verhelpen", staat in het vandaag verschenen boekje In mijn leven is iets kapot, uitgegeven uit het Fonds Slachtofferhulp. Daarin vertellen De Keijser en zijn collega-hoogleraar Peter van der Velden (Tilburg) over hun ervaringen met de MH17-nabestaanden.
Werkgevers en bedrijfsartsen
"Dé nabestaande bestaat niet", zegt Van der Velden. "Wat bij de één speelt, hoeft niet bij een ander te spelen. En dat het op één vlak prima gaat, wil niet zeggen dat er op een ander vlak geen stress is". Meerdere nabestaanden kregen stress van de manier waarop hun werkgever, bedrijfsarts of het UWV was omgegaan met hun terugkeer op de werkvloer. De onderzoekers vinden dat juist van deze instanties meer medeleven verwacht mag worden. Daar staat tegenover dat de snel afgegeven overlijdensaktes en de verschillende herdenkingsbijeenkomsten sterk hebben bijgedragen aan goede rouwverwerking.
Buren en collega's
Een onderschatte groep achterblijvers wordt gevormd door buren en collega's. Het zijn weliswaar geen nabestaanden, maar ze kunnen wel degelijk zeer geraakt zijn en last hebben van het verlies, blijkt uit het onderzoek. Tussen de buren en de overledenen kunnen hechte relaties bestaan. Sommigen voelden dat hun verdriet niet voldoende werd erkend, ook niet door de overheid, die hen niet informeerde.
Van der Velden vindt het niet gek dat buren en collega's ontdaan waren en om compassie vroegen: "Rouw en verdriet zijn niet voorbehouden aan nabestaanden". Werkgevers doen er goed aan ruimte te geven voor herdenkingen, kaarsen en bloemen, maar een bedrijf moet ook op zoek naar een 'natuurlijk eindpunt' van de rouw.
Media
De onderzoekers merkten dat veel betrokkenen klaagden over de media. Nabestaanden begrijpen best dat er vlak na een ramp veel aandacht is voor de gebeurtenissen, maar verschillende nabestaanden hadden last van opdringerige journalisten, vonden het nieuws sensatiebelust of vonden dat de feiten vaak niet juist werden weergegeven.
Twee derde heeft overwegend negatieve ervaringen. Minder dan tien procent vond de media-aandacht prettig en bevredigend. Ook het steeds weer uitzenden van beelden van de rampplek vonden mensen moeilijk.
Van der Velden en De Keijser opperen de invoering van een mediacode, een leidraad over hoe te berichten over rampen en nabestaanden, zoals die er ook is voor nieuws over zelfdoding.