'Fouten Rotterdamse hulpverleners bij inschatten moordenaar Amerikaanse studente'
Het Rotterdamse meldpunt verwarde personen en het wijkteam hebben mogelijk inschattingsfouten gemaakt bij het beoordelen van Joël S. Dat blijkt uit stukken die de NOS heeft ingezien. De man bracht eind vorig jaar zijn 21-jarige Amerikaanse huisgenote Sarah Papenheim met 27 messteken om het leven in een studentenflat in Kralingen. Vandaag gaat de rechtszaak verder.
"We hebben stukken ingezien waaruit blijkt dat hulpverleners op de hoogte waren van geestelijke nood van Joel S.", zegt verslaggever Henrik-Willem Hofs in het NOS Radio 1 Journaal. "Zo kreeg het meldpunt verwarde personen een melding van Sarah Papenheim zelf. Ze gingen bij S. langs, maar schatten in dat hij geen acute problemen had. Hij zag er verzorgd uit, was goed aanspreekbaar en helder van geest."
Seriemoordenaar
Diezelfde dag liet Joël S. echter aan Sarah weten dat hij seriemoordenaar wilde worden en dat het tijd was voor "revanche". Dat was bekend bij het wijkteam, maar zij namen daarop niet onmiddellijk actie. Ook werd de politie niet op de hoogte gesteld. "Nu is de vraag of het wijkteam beter had moeten weten", zegt Hofs.
Advocaat Sébas Diekstra, die de moeder van Sarah bijstaat, stelt dat hulpverleners de dood mogelijk hadden kunnen voorkomen en dat ze de boel op zijn beloop hebben gelaten. Ook zegt hij dat de hulpverleners onvoldoende gekwalificeerd waren. S. heeft al in een eerder stadium de moord op Papenheim bekend.
De gemeente Rotterdam wil niet reageren en benadrukt dat er een onderzoek loopt naar de hulpverlening. De uitkomsten worden na de zomer verwacht.