Maximumstraf voor bedreiging van twee naar drie jaar, 'kwestie van genoegdoening'
Minister Grapperhaus van Justitie wil de maximale straf voor bedreiging verhogen van twee naar drie jaar. Voor het bedreigen van bestuurders, zoals burgemeesters, zet hij in op een verdubbeling van de straf, van twee naar vier jaar. De minister dient hierover nog voor de zomer een wetsvoorstel in, schrijft hij aan de Tweede Kamer.
Bedreiging raakt de hele samenleving en maakt een grote inbreuk op de levens van betrokkenen, zegt Grapperhaus. Hij noemt als voorbeelden persoonlijke bedreigingen op sociale media, de druk die wordt uitgeoefend op ambtenaren, en boeren die bedreigd worden als ze hun schuur niet beschikbaar stellen voor wietteelt.
In de brief somt Grapperhaus de redenen op waarom bedreiging, en in het bijzonder van mensen met een bestuurlijke functie, onaanvaardbaar is. Hij noemt het verschijnsel een maatschappelijk probleem dat steeds ernstigere vormen aanneemt. Het maakt grote inbreuk op de levens van betrokkenen en lijkt in algemene zin een uiting van de verharding van de maatschappij, schrijft Grapperhaus.
De realiteit is dat bijna een kwart van de burgemeesters ernstig bedreigd is, zegt Grapperhaus. Onlangs werden burgemeesters nog geïntimideerd met bedreigingen met brandstichting en het gebruik van wapens.
Genoegdoening
De huidige maximumstraf van twee jaar volstaat volgens Grapperhaus niet meer, gezien het feit dat bedreigde burgemeesters hebben moeten onderduiken. Hij wijst erop dat criminelen door middel van intimidatie een effectief en integer bestuur bedreigen.
De verhoging van de straf is niet alleen een kwestie van afschrikking, maar is ook bedoeld als genoegdoening voor het leed dat aan de betrokkenen en de samenleving is toegebracht, staat in de brief van Grapperhaus.