Honderden nieuwe megastallen, maar niet meer dieren in veehouderij
Het aantal megastallen in Nederland is in zeven jaar tijd met ruim driekwart gestegen, meldt Wakker Dier. De dierenwelzijnsorganisatie baseert zich op cijfers van de Wageningen Universiteit. In 2010 waren er nog 456 stallen waarin een groot aantal dieren bijeen zijn gebracht, in 2017 waren het er 801.
De meeste megastallen staan nog altijd in Brabant, de minste in Zeeland. Van alle dieren die op (pluim-)veebedrijven worden gehouden, zit 18 procent in een megastal.
Wakker Dier wijst op de risico's voor dierenwelzijn, epidemieën en stalbranden en vraagt om een verbod op de bouw van nog meer megastallen. Supermarkten en consumenten moeten dan wel bereid zijn meer te betalen voor vlees, zegt de organisatie.
LTO Nederland, de vakorganisatie voor landbouw en veehouderij, vindt de discussie van Wakker Dier over megastallen achterhaald. Veehouders besteden "de grootst mogelijke zorg" aan hun dieren, ongeacht de grootte van de stal of het aantal dieren, zegt LTO.
Bovendien stellen de overheid en ook consumenten allang hoge eisen aan de veehouders met het oog op dierenwelzijn en milieu, stelt de belangenorganisatie. Om aan die eisen te voldoen, moeten de bedrijven hoge investeringen doen. Door onder meer schaalvergroting worden die kosten terugverdiend.
Hetzelfde aantal dieren
Overigens is met de forse uitbreiding van het aantal megastallen de totale hoeveelheid dieren in de intensieve veehouderij niet toegenomen. "De kleine boeren zijn weggevallen. Er worden alles bij elkaar niet méér dieren gehouden, maar wel meer geconcentreerd", zegt woordvoerder Anne Hilhorst van Wakker Dier.
Bij vleeskuikens wordt gesproken van een megastal als er 220.000 dieren worden gehouden, bij melkkoeien als er sprake is van minimaal 250 dieren op een plek. Volgens Wakker Dier groeide vooral het aantal megastallen met melkkoeien. Nadat de melkquota waren geschrapt, zijn boeren meer koeien gaan houden. Hoewel ze in 2017 ook weer dieren moesten wegdoen vanwege strengere regels voor fosfaatuitstoot, is toch de grootste stijging in megastallen toe te schrijven aan meer koeienstallen.
"We zien al jaren dat de veehouderij intensiveert, dat het industriëler wordt", zegt Hilhorst. "Dat komt door de enorme prijsdruk. Er moet steeds meer geproduceerd worden voor minder geld. Boeren zien vaak maar één uitweg: schaalvergroting."
'Marges zijn laag'
"Toen ik begon, waren er 30.000 collega's, nu 4000. Er zijn meer varkens, op veel minder locaties", beaamt varkenshouder Johnny Hoogenkamp uit Dalfsen. Hij heeft 1600 fokzeugen in zijn stal; wekelijks worden er 1000 biggen geboren. "De marges zijn smal. Deze aantallen zijn echt nodig om voldoende efficiënt te werken. En per varken geven we evenveel zorg als vroeger", zegt hij.
Hoogenkamp is niet onder de indruk van de oproep aan consumenten van Wakker Dier om meer te betalen voor vlees. "Wakker Dier-leden kopen geen vlees, de markt dicteert de prijs."
Hij wijst erop dat hij voldoet aan de strengste milieu- en welzijnseisen. Ook voor de verspreiding van ziekten is Hoogenkamp niet bang: "Nederland heeft de zaak goed op orde." Alleen stalbranden vormen echt een risico, zegt de boer.
Minister Schouten zegt in een reactie dat een megastal niet altijd slechter is voor dierenwelzijn en emissies. Ze wijst op een "prachtig biologisch-dynamisch bedrijf" waar ze laatst is geweest, dat ook als megastal kan worden gekwalificeerd. Schouten wil dat de verdienmodellen van de boeren beter worden, waardoor ze zelf makkelijker voor een kleiner bedrijf kunnen kiezen.