De tentoonstelling van Mojo
NOS Nieuws

Hoe Mojo een prominente plek in concertindustrie kreeg

  • Jeroen Wielaert

    verslaggever

  • Jeroen Wielaert

    verslaggever

Het begon zonder geld en ervaring, voor de lol. Grote voorbeelden waren de Amerikaanse popfestivals van Monterey en Woodstock. In 1970 organiseerden ze onder de naam Mojo het Holland Popfestival aan de Kralingse Plas. Legendarisch, maar ook een financieel debacle. In vijftig jaar is Mojo Concerts internationaal toonaangevend geworden.

Het is allemaal te zien in de tentoonstelling Mojo Backstage, Delftse meesters in de muziekindustrie in het Museum Prinsenhof Delft. Het geeft een grondig beeld van de complexe, immer innovatieve organisatie achter tal van concerten en festivals.

Het was een magisch woord en het werkte. Mojo, Amerikaanse slang met een voodoo-laag, maar ook vol sensuele lading. Delftenaar Berry Visser kende het van Muddy Waters' hit I've got my mojo working. Visser gebruikte het eerst als naam voor een kleinkunsttheater, maar het paste ook goed voor de organisatie van popconcerten. Het begon met het boeken van Jethro Tull en Soft Machine voor een concert in het Amsterdamse Concertgebouw, 7 september 1969. Visser was toen 22 jaar.

Een leerzaam faillissement

Het driedaagse Holland Popfestival kwam eind juni 1970. Ze boekten grootheden als Jefferson Airplane, Santana, Canned Heat, Country Joe en Pink Floyd. Supersister en CCC waren onder de Nederlandse groepen. Het werd een ongekend feest. Visser en zijn compagnons leden wel een groot verlies, vooral omdat de helft van de geschatte 100.000 bezoekers zonder te betalen door de deels gesloopte hekken binnen was gekomen.

Het was een leerzaam faillissement. Ook voor Leon Ramakers, de student aan de Technische Hogeschool Delft, die zich spoedig bij Berry Visser voegde.

Leon Ramakers (links), Berry Visser (rechts)

Omgeven door een en al herinneringen op de tentoonstelling zegt Ramakers: "We hebben toen alle fouten gemaakt die je moest maken. We waren ook niet hip en cool, we zaten in Delft. De hippe scene zat in Amsterdam. We hebben ons niet afgevraagd of we kapitalistisch, of socialistisch waren. Berry deed zijn artistieke ding, ik mijn zakelijke."

Het was aan het begin van een ontwikkeling die ze onmogelijk konden overzien. Visser zegt: "Het was eerst nog een subcultuur, die popmuziek, kleinschalig. Daarna kwamen de massaconcerten met massa's publiek." Ramakers: "Popmuziek was popmuziek. Uriah Heep net als Frank Zappa. Nu heb je wel honderd hokjes."

In de door ontwerper en Claw Boys Claw-zanger Peter te Bos vormgegeven zalen van de tentoonstelling wordt duidelijk hoe de wereld van de concertindustrie zich heeft ontwikkeld. Een wereld waarin Mojo een prominente spil is geworden. Mojo is een bedrijf met 125 vaste medewerkers, onder wie de onbekende boekers van grote namen uit tal van genres. John Mulder en Ruben Brouwer zijn sinds 2017 de algemeen directeuren.

John Mulder

Mulder weet alles van de logistiek achter tournees, zoals die van U2, met enorme stalen podia en een totaal van 180 voertuigen, waaronder twintig tourbussen voor het personeel. Hij was ook betrokken bij de ontwikkeling van de speciale hekken op de velden en in de stadions: de beroemde Mojo-Barriers. Ze werden op tournees meegenomen door de Stones. Mojo is er marktleider mee geworden onder het motto 'veiligheid voor alles.

Op de golven van de maatschappelijke ontwikkeling ziet Brouwer nauwkeurig toe op een Mojo-festival als Lowlands bij Biddinghuizen. Hij legt uit: "We bouwen daar een tijdelijke stad. Duurzaamheid speelt een belangrijke rol. We zijn van het plastic af. De bekertjes, bordjes en het bestek zijn biologisch afbreekbaar."

In die trant bepalen ze ook het programma, sfeer en stijl van andere eigen festivals als het feeërieke Down the Rabbit Hole bij Beuningen en Woo Hah! bij Hilvarenbeek.

Binnenplaats/kerkhof

Op een voor iedereen toegankelijke binnenplaats van de Prinsenhof (waar de tentoonstelling te zien is) heeft Berry Visser nog een eigen touch toegevoegd: een kerkhof met vijftig kruisen van overleden sterren, zoals George Harrisson, Captain Beefheart, Jimi Hendrix, Frank Zappa en Amy Whinehouse. Na de sluiting van Back Stage zouden ze voor eeuwig moeten blijven staan, niet ver van het standbeeld van Willem van Oranje.

De 'begraafplaats'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl