Grote verschillen in hoe scholen omgaan met rekenstoornis
Kinderen met dyscalculie krijgen vaak niet de hulp die ze nodig hebben, omdat veel scholen onbekend zijn met de rekenstoornis. Dit in tegenstelling tot kinderen met de taalstoornis dyslexie, die in veel gevallen wel aanspraak kunnen maken op begeleiding en hulpmiddelen.
Kinderen met een rekenstoornis worden regelmatig op een te laag niveau geplaatst, ondanks dat ze een normale intelligentie hebben. Dat baart deskundigen zorgen. "Het scheelt heel erg per school wat er geregeld wordt. Dat is jammer, want zo kan het kind niet laten zien wat het in huis heeft", zegt Joli Luijcx van oudervereniging Balans.
2,3 procent van de bevolking heeft dyscalculie, volgens de officiële beschrijving "hardnekkige problemen bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen en wiskunde". Ook de grootte van getallen wordt niet begrepen.
Zo heeft een kind onvoldoende inzicht in dat bijvoorbeeld het verschil tussen 75 en 80 net zo groot is als tussen 5 en 10. Ook de koppeling tussen hoeveelheden (vier appels) aan het getal (4) en het woord (vier) verloopt niet goed. Hier hebben kinderen last van bij het maken van eenvoudige rekensommen, maar bijvoorbeeld ook bij het klokkijken en omgaan met geld, beschrijft het Regionaal Instituut Dyslexie.
Het ligt aan de directeur van de basisschool of hij faciliteiten voor kinderen met dyscalculie toestaat.
Dyscalculie gaat vaak samen met faalangst. Kinderen die in rekenen heel slecht zijn, krijgen vaak het stempel 'dom'. Ook bij de eindtoets halen ze een lage score voor rekenen, omdat ze geen hulpmiddelen mogen gebruiken. "De kinderen zijn absoluut niet dom, maar hebben de juiste hulp nodig om te laten zien wat ze kunnen. Maar die hulpmiddelen mogen ze niet gebruiken", zegt Luijckx.
Ter vergelijking: kinderen met ernstige dyslexie krijgen 30 minuten extra de tijd bij een toets en mogen de stof laten voorlezen omdat de inhoud niet verandert. Een leerling met dyscalculie zou ook gebaat zijn bij extra tijd en het toestaan van hulpmiddelen zoals rekentabellen en een formulekaart.
"Het ligt aan de directeur van de basisschool of hij faciliteiten voor kinderen met dyscalculie toestaat", zegt hoogleraar Hans van Luit, specialist op het gebied van dyscalculie. "Maar die faciliteiten worden de hele schoolloopbaan toegestaan en juist bij de eindtoets weer niet. Dan is het alsof je rijles volgt in een auto met automaat en ineens moet afrijden in een handgeschakelde auto. Dat moet veranderen."
De overheid spreekt zichzelf tegen, zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal: "Ze hebben een notitie geschreven over hulpmiddelen, maar stellen daarna zelf toetsen vast waarbij geen hulpmiddelen mogen worden verstrekt."
Tijd en kosten
Vanuit gemeenten zijn geen vergoedingen voor kinderen met dyscalculie, terwijl dat bij dyslexie wel zo is. Deskundigen noemen specialistische rekenhulp essentieel, omdat alleen door intensief oefenen vooruitgang kan worden geboekt. Op veel scholen is dat dus niet geregeld en krijgt een kind met rekenproblemen geen specialistische hulp. Ook de kosten en de tijd die geïnvesteerd moeten worden, vormen een belemmering.
"Scholen hebben geen geld om dyscalculie-onderzoek te laten doen en gemeenten vergoeden het niet", zegt Van Luit. "Uiteindelijk komt het wel uit, want bij dyscalculie heb je aan het eind van de basisschool een achterstand van ten minste twee jaar op het gebied van rekenen. Dat heeft consequenties voor je vervolgloopbaan."
Veel kinderen komen hierdoor op de verkeerde plek terecht, ziet hij. "Bij kinderen met dyscalculie gaat 90 procent naar het vmbo, 10 procent naar de havo en 0 procent naar het vwo. Terwijl deze kinderen, als ze de dyscalculie niet zouden hebben, op een heel ander niveau zouden zitten."
Het verschil tussen scholen onderling is te groot, zeggen deskundigen: "Sommige scholen pakken het goed aan en weten wat ze moeten doen bij dyscalculie. Maar als je op een school zit waar dat niet het geval is, dan ben je daar heel erg de dupe van."
Van Luit: "De ideale situatie is dat de school recht doet aan de mogelijkheden waar het kind over beschikt. Baseer het schooladvies op basis van vakken waar de leerling geen stoornis heeft. De kans dat kinderen dan op een plek terecht komen waar ze zich goed kunnen ontplooien, wordt dan veel groter."