Koppigheid van Wijler moet handboogschutters aan goud in Tokio helpen
De bluf en onbevangenheid van Steve Wijler kan voor de Nederlandse handboogschutters weleens doorslaggevend worden in de jacht naar een gouden succes op de Olympische Spelen van Tokio 2020.
De 22-jarige Wijler is de nieuwe vaandeldrager van de Nederlandse handboogsport. Hij is de mondiale nummer twee, regerend Europees kampioen outdoor, de nummer drie van de WK in 2017 en werd in 2018 verkozen tot wereldschutter van het jaar.
Wat maakt hem zo bijzonder? "Ik ben heel erg koppig. Ook als ik achtersta, denk ik dat ik nog steeds kan winnen. Dat is mijn kracht", aldus Wijler.
De Limburger werd in februari 2018 in het Amerikaanse Yankton met Sjef van den Berg (23 jaar) en Rick van de Ven (27) wereldkampioen in de teamwedstrijd.
Dat schept verwachtingen voor de komende wereldkampioenschappen in Den Bosch (3 tot en met 16 juni). "We gaan dit jaar gewoon in eigen land wereldkampioen worden in de teamwedstrijd", zegt Wijler zonder een krimp te geven.
Nederlandse bluf
Natuurlijk is er ontzag voor de ijzersterke Zuid-Koreanen (individueel en teamgoud in Rio de Janeiro), maar een beetje Nederlandse bluf kan geen kwaad.
Het zelfvertrouwen van Wijler is misschien wel de schakel die Van de Ven en Van den Berg misten in respectievelijk Londen 2012 en Rio de Janeiro 2016. De schutters eindigden toen in het individuele toernooi net naast het podium (vierde).
Wijler denkt ook in 2020 op de Olympische Spelen, waarvoor Nederland zich wel nog moet kwalificeren, hoge ogen te kunnen gaan gooien met zijn ploeggenoten.
Beste kans ooit
Met de ervaring van Ven de Ven (twee olympische deelnames) en de kwaliteit van Van den Berg (nummer elf van de wereld en wereldkampioen indoor) heeft Nederland in de ogen van Wijler een gouden team. "Als wij ons plaatsen voor de Spelen, hebben we de beste kans ooit op een medaille."