Een fles gemaakt van houtsnippers: Groningen gaat na gastijdperk over op biochemie
Rob Koster
Economieverslaggever
Rob Koster
Economieverslaggever
Houtsnippers die omgezet worden in bioplastic: dit technische hoogstandje, dat nu al wordt toegepast in Delfzijl, is een van de veranderingen in de chemie die nodig zijn vanwege het naderende afscheid van olie en gas. Want behalve voor benzine en diesel is olie ook nodig voor het maken van petflessen, kunststoffen voor auto's, computers, verpakkingsmateriaal en nog veel meer. Gas is (nu nog) de basis voor producten als kunstmest, lijm en verf.
Nu deze fossiele energiebronnen op hun retour zijn, moet de chemische industrie dus op zoek naar andere grondstoffen. De bedrijven van Groningen Seaports - de Eemshaven en de haven van Delfzijl - lopen hierin voorop, gestimuleerd door de provincie Groningen.
De chemische industrie ligt op een steenworp afstand van het Groningse aardbevingsgebied. "Het is natuurlijk heel belangrijk dat we van het gas af gaan in Groningen, omdat we willen dat de aardbevingen minder worden. Dan moet je zelf ook het goede voorbeeld geven", zegt de Groningse gedeputeerde Nienke Homan (GroenLinks). "Verder hebben we jaren geleden ook al gezien dat de toekomst van de chemie ligt in de vergroening ervan. De koplopers in het bedrijfsleven hier zien dat ook."
Bij het bedrijf Avantium wordt dus al bioplastic gemaakt van houtsnippers, in plaats van olie. Hoe dat gaat, zie je in de video:
Onder de naam Chemport Europe wordt internationaal aan de weg getimmerd met alternatieve vormen van chemie. Zo moet gas worden vervangen door waterstof en olie door biomassa uit restproducten van de landbouw in de noordelijke provincies. Op die manier wordt niet alleen tegemoet gekomen aan de CO2-reductiedoelstellingen, het zorgt ook voor behoud van duizenden banen in de chemie en aanverwante bedrijven.
Afval van bedrijf A als grondstof voor bedrijf B
Voor de omschakeling van chemie naar biochemie is veel hernieuwbare elektriciteit nodig, als grondstof én als brandstof. De Eemshaven en de haven van Delfzijl worden nu al omringd door windmolens en zonneparken. Verder komt er in de Eemshaven windenergie van het Geminipark boven Schiermonnikoog aan land en zijn er verbindingen met Denemarken (windenergie) en Noorwegen (getijde-energie).
De Magnum-gascentrale van Nuon/Vattenfall in de Eemshaven moet op termijn een waterstoffabriek worden. Het Duitse energiebedrijf RWE wil de kolencentrale in de Eemshaven overzetten op biomassa, de CO2 afvangen en die als grondstof gebruiken voor de chemie in Delfzijl. Boven de Waddeneilanden moeten er nog veel meer windmolenparken bij komen.
Het omvormen van de chemische industrie vergt een forse aanpassing van de infrastructuur. De industrie in Delfzijl heeft voor de productie van waterstof gelijkstroom nodig, zoals dat in de Eemshaven aan land komt. Nu al gebruikt Nouryon (de opvolger van AkzoNobel Chemicals) stoom van een biomassacentrale in Delfzijl.
Het chemiepark moet nog meer een logische keten van biochemische bedrijven worden, waar het afval en restproducten van het ene bedrijf, de grondstof voor de buurman is. Dat vergt nieuwe leidingen en verbindingen om bijvoorbeeld waterstof, CO2 en andere grondstoffen te delen.
Houtsnippers veranderen in bio plastic
In de proeffabriek van Avantium zijn al stappen gezet; daar worden van houtsnippers met behulp van zoutzuur industriële suikers gemaakt. Die vormen weer de basis voor bijvoorbeeld bio-plastic en verf. Nouryon levert het zoutzuur en maakt van de industriële suikers van Avantium weer grondstoffen voor verf. Het restproduct van de houtsnippers gaat naar RWE, dat het verstookt in de gloednieuwe kolencentrale.
Avantium heeft gekozen voor het houtafval van Staatsbosbeheer als grondstof, omdat deze vorm van biomassa onomstreden is. De suikers kunnen ook gemaakt worden uit restafval van landbouwproducten en suikerbieten.
De provincie Groningen onderzoekt nog hoeveel duurzame biomassa er voor de chemie in Delfzijl beschikbaar is. Biomassa als basis voor biochemie is redelijk onomstreden, maar biomassa als brandstof voor de RWE-kolencentrale is dat niet.
Politieke consensus over energie
Waar politieke partijen, de industrie en de milieubeweging elkaar de afgelopen maanden landelijk flink naar de keel vlogen over klimaat- en energiebeleid, verloopt het proces in Groningen opvallend gemoedelijk. CDA-gedeputeerde Patrick Brouns van Economische Zaken verantwoordelijk voor de chemische bedrijven, werkt schijnbaar moeiteloos samen met zijn GroenLinks-collega Homan die verantwoordelijk is voor de energietransitie. Samen doen ze weer goed zaken met de bedrijven in de Eemshaven en Delfzijl.
"We zijn hier van het aanpakken en we hebben een groene oud-ondernemer als gedeputeerde Economische Zaken", zegt Homan. "Zolang je praat over visies en akkoorden, kun je makkelijk ergens tegen zijn. Op het moment dat je het concreet maakt, zoals een verpakking van bioplastic gemaakt uit biomassa, is daar bijna niemand op tegen. Zodra je het tastbaar maakt en dat samen doet met de bedrijven, dan heb je hem te pakken."
Industrie als batterij voor elektriciteitsnet
Waterstof en de productie van ammoniak en methanol in de chemie kunnen ook een buffer vormen voor het elektriciteitsnetwerk. Er kan meer gemaakt worden als er 'groene' elektriciteit in overvloed is vanwege veel wind en zon. Op het moment dat er een tekort dreigt aan elektriciteit op windstille of bewolkte dagen, kunnen deze stoffen weer omgezet worden in elektriciteit.
De onvoorspelbaarheid van de hoeveelheid zon en wind wordt gezien als een van de grootste obstakels om helemaal over te gaan op hernieuwbare energie. Batterijen die het net kunnen balanceren zijn uitermate kostbaar en daarom minder aantrekkelijk. De biochemische industrie kan een belangrijke rol spelen bij de oplossing.