Tripp Trapp-kinderstoel niet merkenrechtelijk beschermd, maar namaken blijft taboe
Een juridisch steekspel tussen de maker van de populaire Tripp Trapp-kinderstoelen en een Duitse stoelenmaker is na bijna twintig jaar beslecht. Het hof in Amsterdam heeft definitief bepaald dat de vorm van de stoel niet gemonopoliseerd mag worden door een merk. Maar tegelijkertijd houdt maker Stokke de auteursrechtelijke bescherming.
In de praktijk betekent dat dat er voorlopig niet veel verandert, zegt een woordvoerder van Stokke. Concurrenten mogen geen kinderstoelen maken waarvan de 'totaalindruk' gelijk is aan een Tripp Trapp. Een typisch kenmerk is bijvoorbeeld de L-vorm.
Verder mag ook het originele idee geen geweld worden aangedaan of "verminkt", licht een woordvoerder van het hof toe.
Meegroeien
Stokke lanceerde de stoel in 1972 en sindsdien zijn er naar schatting zo'n tien miljoen van verkocht. De stoel is verstelbaar waardoor het kind erin 'mee kan groeien'. Daarbij is hij veel veiliger dan de meeste reguliere kinderstoelen, omdat hij bijna niet om kan vallen.
Stokke lag jarenlang overhoop met de Duitse fabrikant Hauck, die volgens Stokke stoelen maakt die te veel op de Tripp Trapps lijken. Het conflict begon in 1998 toen Stokke het uiterlijk van de stoel als merk liet vastleggen. Via de rechtbank in Den Haag, het hof in dezelfde plaats, de Hoge Raad en zelfs het Europees Hof van Justitie kwam de zaak drie jaar geleden bij het hof in Amsterdam terug.
Dat oordeelt nu dat de Tripp Trapp-stoel niet merkenrechtelijk beschermd mag worden omdat de stoel juist dankzij zijn vorm zo geschikt is als kinderstoel. "Dat betekent, gelet op de (Europese en Benelux-)regels, dat die vorm niet gemonopoliseerd mag worden door een merk", schrijft het hof. Maar de auteursrechtelijke bescherming blijft dus van kracht, wat de concurrentie beperkt.
De woordvoerder van het hof legt uit dat auteursrecht in beginsel 70 jaar van kracht blijft. Merkenrecht geldt doorgaans voor een periode van 10 jaar, maar kan oneindig worden verlengd.