De succesformule van Wild in 2018: lichter, sneller, beter
Niet veel Nederlandse sporters pakten dit jaar medailles op een WK, een EK en een NK. Kirsten Wild hoort bij dat selecte gezelschap. Ze pakte in maart onder meer driemaal goud tijdens de WK in Apeldoorn. Vanuit die hal kijkt ze deze dagen terug op haar jaar.
Hoe was 2018 voor jou?
"Ja, dat is voor mij wel een gouden jaar. Het beste jaar uit mijn carrière."
Drie keer wereldkampioen, twee keer Europees kampioen.
"Dat had ik echt nooit verwacht. Absoluut niet. Ik had wel ingezet op een wereldtitel, maar dat je er dan drie wint en ook nog zilver pakt met Amy op de koppelkoers..."
Wat is het verhaal achter dat succes?
"Ik heb heel hard getraind afgelopen winter. Ben geen blessures tegengekomen. Alles kwam er die dagen in Apeldoorn uit. Of er een geheim achter zit? Nee, dat denk ik niet."
Of heeft het met gewicht te maken? Je bent afgevallen.
"Ja, dat is misschien een deel van de verklaring. Ik ben inderdaad wat afgevallen. Maar dat had meer te maken met dat ik wat foto's van mezelf had gezien waarbij ik dacht: daar ben ik niet zo trots op. Ik dacht: daar ga ik wat aan doen. Dat betaalde zich ook uit in beter fietsen. Daarnaast ben ik aan mijn trapfrequentie gaan werken. Ik had het gevoel dat dat een beperking voor mij was."
Ging je harder trappen, sneller trappen?
"Sneller vooral. Ik had het gevoel dat ik hard genoeg kon fietsen, maar niet snel genoeg kon bewegen. Ik heb er heel veel aan gedaan, en er samen met Peter Schep een plan voor gemaakt."
Tactiek ook aangepast?
"Ja. Ik ben nu wat minder bang om aan te vallen. Ik ben altijd geneigd om te vertrouwen op mijn sprint, die meestal wel heel erg goed is. Maar als je wil winnen is dat soms niet genoeg. Dan moet je wel in de aanval om dat rondje te pakken in de puntenkoers of de scratch."
Je straalde zelfvertrouwen uit tijdens de WK, oogde onverslaanbaar. Voelde je dat ook zo?
"Dat de eerste dag gelijk een gouden medaille opleverde, was een enorme boost voor mijn zelfvertrouwen. Dat is een gevoel dat je niet elke dag hebt."
Je moest lang nadenken of je wel door wilde gaan tot Tokio 2020. Waarom was dat zo moeilijk?
"Nou ja, als je drie keer wereldkampioen bent, wat is er dan nog te halen?"
Olympisch goud?
"Ja, absoluut. Dat is ook echt mijn droom. Maar dan ga je heel lang denken: ga ik dat proberen? Wordt dat niet een teleurstelling? Maar als je het niet probeert, heb je 'm zeker niet. Ik wil het heel graag proberen."
Kun je nog beter worden?
"Ik denk wel dat ik nog stappen móet zetten. Ik weet nu zo een-twee-drie nog niet hoe ik die ga zetten, maar ik denk wel dat het zal moeten. Met het niveau dat ik nu heb, doe ik zeker mee, maar ik denk dat er dan wel meer meiden zijn die op dit niveau mee gaan doen. Het is wel prettig als ik er dan bovenuit stijg."
Gaat dat lukken? Je bent 36.
"Voor mijn gevoel ben ik tot nu toe elk jaar beter geworden. Fysiek, tactisch. Ik denk dat ik nog wel een stapje kan zetten."
Trainer Peter Schep gaat wat anders doen. Hij gaat aan de slag bij de mannenploeg EF-Drapac. Hoe is dat?
"Dat vind ik heel jammer. Zijn paar ogen langs de baan kunnen mij tactisch heel goed helpen. Dat ga ik wel missen. Maar ik gun hem deze stap. Gelukkig heb ik nog mijn dagelijkse trainers."
Hoe is het verder opgelost?
"Tim Veldt gaat de komende wereldbekers kijken hoe hij in die rol zit. En met Adriaan Helmantel hebben we weer een nieuw team gevormd."
2019?
"Ik zou nog wel heel graag een keer die regenboogtrui willen prolongeren. Maar mijn grootste doel is punten halen en kwalificeren voor de Spelen."