Kies onthult dieet van allang uitgestorven reuzenhert
Door plantenresten in de kies van een uitgestorven reuzenhert weten paleontologen nu beter wat het dier op het menu had staan. Aan de hand van de resten kunnen de onderzoekers zijn leefwereld reconstrueren. "Wat heeft het reuzenhert gegeten? In wat voor landschap heeft het dier geleefd? Wat heeft dit dier gegraasd?", somt paleontoloog Bram Langeveld van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam op.
De kies werd onlangs aangetroffen op de Zandmotor, een kunstmatig schiereiland dat Rijkswaterstaat aanlegt voor de kust van het Westland, niet ver van Den Haag. De Zandmotor wordt aangelegd met opgespoten zand van de zeebodem, in de prehistorie nog een uitgestrekte vlakte.
Hij heeft zijn tanden niet goed gepoetst.
"Paleontologen vinden van alles op deze stranden", zegt amateur-paleontoloog Dick Mol bij RTV Rijnmond. "Nu was er een verzamelaar die een kies vond. In de plooien dacht hij vegetatieresten te zien. Hij heeft zijn tanden niet goed gepoetst."
Uit eerste onderzoek blijkt onder meer dat er alsem in zat. Opvallend, want alsem is geen plant die veel in Nederland voorkwam in de IJstijd. Wel bevat het gewas veel calcium. "Dat is uitgerekend wat je nodig hebt om een enorm gewei op te bouwen", zegt Mol. Het gewei van het reuzenhert had een spanwijdte tot meer dan twee meter.
"Ze hebben selectief planten gegeten die ze blijkbaar aantrekkelijk vonden", vult Langeveld aan. "We leren nu wat het beest 42.000 jaar geleden gegeten heeft."
Overbejaging of uitsterving?
De paleontologen zijn nu druk bezig informatie te combineren. In het depot zijn inmiddels al zeker dertig andere kiezen gevonden. "Daar is nooit door iemand aandacht aan besteed", legt Mol uit.
"Op een gegeven moment weten we precies waarom die dieren hier uitgestorven zijn", zegt Mol. "Als je het complete beeld hebt, kun je gaan speculeren. Was het overbejaging, uitsterving of iets anders?"
De kies ligt nu in het depot van het Natuurhistorisch Museum. "Voor de wetenschap is het cruciaal dat de kies en de stuifmeelpreparaten bewaard blijven in een openbaar toegankelijke instelling", zegt Langeveld. "Ik ben heel blij dat wij hier in dit museum onze collectie kunnen bewaren."