Alva vond Nederland maar 'een eigenaardig land om oorlog te voeren'
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
"Dit is de meest vreemde oorlog die men ooit heeft meegemaakt of gezien", verzuchtte de hertog van Alva in een brief aan koning Filips II. "Het is een zeer eigenaardig land om oorlog in te voeren."
De troepen van de hertog stonden toen al een half jaar tevergeefs voor de poorten van Haarlem. De Spanjaarden hadden gedacht de stad snel in te kunnen nemen, maar waren in een slopend beleg terechtgekomen. Het zou het langste beleg van de Tachtigjarige Oorlog in het huidige Nederland worden: van 10 december 1572 tot 13 juli het volgende jaar.
De strijd om Haarlem is misschien minder bekend dat het Beleg van Alkmaar of het Leidens Ontzet, dat morgen wordt gevierd. Misschien omdat het in een nederlaag voor de Hollanders eindigde. Die onbekendheid is onterecht, meent Barbara Kooij. Zij publiceerde in het boek Spaanse ooggetuigen over het beleg van Haarlem brieven uit het Spaanse kamp, om een groter publiek ermee kennis te laten maken.
"Het heeft mij als kind al gefascineerd, het idee dat die Spanjaarden hier rondgelopen hebben", legt ze haar keuze voor de vijand van de Hollanders uit. "Dan ga je lezen en blijkt dat zij ook zo hun verhaal hebben. Je moet de tegenstander ook aan het woord laten."
Volgens mij heeft nog nooit iemand gehoord van een gevecht op een bevroren zee!
De Spanjaarden blijken zich vooral miserabel gevoeld te hebben. Midden in de winter moesten ze door ondergelopen weilanden waden, beducht op verraderlijke slootjes. Het geschut liep vast op de modderige wegen. De wind was soms zo hard "dat twee compagnieën van de dijk zijn geblazen", schreef een bevelhebber.
Het leidde ook tot een ongebruikelijke manier van oorlogsvoeren. Zoals de strijd tussen een ingevroren groep watergeuzen en een groep Spanjaarden op het ijs. "Volgens mij heeft hiervoor nog nooit iemand gehoord van een haakbusgevecht boven op een bevroren zee!", schreef een verbijsterde Alva aan zijn koning.
Polsstokverspringers leidden ook tot verbazing. "Het is een huiveringwekkende gedachte dat ze moeiteloos de stad uit gaan en springend over de sloten in de velden tussen onze schansen door glippen", schreef een overvallen bevelhebber.
De stad compleet omsingelen bleek zo onmogelijk. "Het Haarlemmermeer was één natte troep. Daar kon je geen schansen bouwen", legt Kooij uit . "De Haarlemmers konden lang voedsel, kruit en mensen naar binnen krijgen, onder de neus van de Spanjaarden die zaten te vernikkelen en verhongeren."
De Hollanders bleken zo onverwacht geduchte tegenstanders. "Het is ongelofelijk hoeveel van deze verraders we al gedood hebben, maar het lijkt wel alsof uit hun vergoten bloed er twee keer zoveel terugkomen", tierde Alva. "Geef de Haarlemmers een nacht de tijd en ze maken hun muren nog sterker dan tevoren", concludeerde hij na twee mislukte bestormingen. "Ik had werkelijk niet gedacht dat die ketters zo goed konden vechten."
"Je leest dat de Spanjaarden er verbaasd over waren dat de stad zich zo dapper staande hield", zegt Kooij. "De militaire professionals moesten de capaciteiten van hun tegenstanders erkennen."
Getergd schrijven de Spanjaarden over de honende Haarlemmers die buitgemaakte vaandels en Mariabeelden aan de stadsmuur hingen, en zelfs de lichamen van katholieke stadsgenoten. Toen "die van binnen" een kippetje over de muur gooien om te bewijzen dat er nog genoeg voedsel was, namen de Spanjaarden gruwelijk wraak: als antwoord werd het hoofd van een gevangen kapitein de stad in geschoten.
"Het was een gruwelijke oorlog", benadrukt Kooij. "Bij een veldslag lagen er duizenden soldaten dood in de wei. Het was een verschrikking aan beide kanten van de muur."
"Deze strijd is werkelijk van dien aard dat men afgunstig kan zijn op degenen die nu sneuvelen", meende ook Alva zelf. "Zij zijn in één klap bevrijd van alle ellendige zaken."
Zelf volgde Alva de strijd op afstand. De oude hertog had zijn zoon Fadrique het bevel gegeven omdat hij met acute jicht achterbleef in Nijmegen. Daar had hij baat bij de limoengelei die zijn vrouw hem opstuurde, blijkt uit de brieven. "Vitamientjes", lacht Kooij, die wel sympathie kan opbrengen voor de landvoogd.
"Hij was een gecompliceerd figuur, echt een product van zijn tijd en klasse. Hij was rechtlijnig, driftig en had zonder meer een wrede kant in zijn karakter. Maar hij was ook uitermate loyaal aan zijn familie en was absoluut eerlijk, zonder dubbele agenda. Een interessant figuur."
Toen de stad gevallen was maakte Alva alsnog de reis. Nadat een laatste poging van "die schurk van Oranje" was mislukt om de stad te ontzetten, had Haarlem zich gewonnen gegeven.
Zo'n 2000 verdedigers werden terechtgesteld: onthoofd, opgehangen of in het Spaarne verdronken. Best redelijk, vond Alva zelf. "Laten we hopen dat andere opstandige steden zich bewust worden van het slechte pad dat ze hebben bewandeld en de grote barmhartigheid waarmee u hen desondanks bejegent", schreef hij de koning.
Die hoop bleek tevergeefs. Haarlem bleek een pyrrusoverwinning en Filips had al de conclusie getrokken dat de harde lijn niet werkte. Voor het eind van het jaar zou de IJzeren Hertog de Nederlanden verlaten.