Proef: 450 gezinnen met gehandicapt kind krijgen hulpverlener
Gezinnen met een kind met een ernstige beperking moeten beter worden ondersteund, vindt minister De Jonge van Volksgezondheid. Om te testen welke ondersteuning het beste werkt, begint de minister bij 450 gezinnen een proef. Zij worden de komende twee jaar gekoppeld aan een hulpverlener die de gezinnen helpt met bijvoorbeeld het regelen van zorg en met ingewikkeld papierwerk.
Ouders krijgen daardoor meer tijd voor eventuele andere kinderen en voor zichzelf. De proef komt voort uit gesprekken met ouders, die aangeven dat ze zich vaak alleen voelen staan en een dagtaak hebben aan alle administratie - naast de 24-uurszorg die hun kind nodig heeft.
"We moeten voorkomen dat ouders, broers of zussen alleen nog maar mantelzorgers zijn, hulpverleners in het eigen gezin. Dat ze de hele dag bezig zijn met het regelen van zorg", zegt minister De Jonge. Het gaat om gezinnen met een kind dat een heel ernstige beperking heeft, zoals een verstandelijke handicap of autisme in combinatie met gedragsproblemen.
In een gezin waar één kind alle aandacht vraagt, is meegaan naar de voetbalwedstrijd van een ander kind moeilijk te organiseren.
De Jonge wijst erop dat wat voor andere ouders, broers en zussen vanzelfsprekend is, voor gezinnen met een gehandicapt kind moeilijk te regelen is. "Het gaat om de normale dingen van het leven, zoals meegaan naar de voetbalwedstrijd van een ander kind. Of eindelijk eens toekomen aan dat personeelsuitje. In gezinnen waar één kind alle tijd en aandacht vraagt, is dat gewoon heel moeilijk te organiseren."
De komende twee jaar gaat het ministerie in 450 gezinnen experimenteren met een cliëntondersteuner, als onderdeel van een breder plan om de gehandicaptenzorg te verbeteren. Als de proef een succes is, kan die worden verlengd.