Studenten in collegezaal Universiteit van Amsterdam
NOS Nieuws

'Universiteiten moeten opener zijn over hun tarieven'

Universiteiten zijn niet transparant genoeg over de totstandkoming van hun instellingstarieven. Dat zegt het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) in reactie op een rondgang van de NOS.

Studenten die na afronding van hun eerste studie een tweede studie doen en veel buitenlandse studenten, betalen meer voor hun studie dan het wettelijk vastgestelde collegegeld. In 2017 betaalden ruim 14.000 studenten dit zogenoemde instellingstarief. Het instellingstarief varieert enorm per universiteit. De verschillen lopen op tot meer dan tienduizend euro per jaar voor een dure studie als Geneeskunde.

De Tweede Kamer heeft al een motie aangenomen om via wetgeving de hoogte van de tarieven aan te pakken. Maar totdat duidelijk wordt hoe aan die motie invulling wordt gegeven blijven de verschillen bestaan en betalen de studenten dus het volledige bedrag.

Zolang dat niet opgelost is, moeten universiteiten volgens ISO in ieder geval transparant zijn: "Universiteiten moeten goed kunnen verantwoorden waarom ze zoveel extra geld vragen. Veel universiteiten doen dat nu niet, of geven een vage verantwoording, waarmee niet kan worden gecheckt of het eerlijk is", zegt voorzitter Tom van den Brink.

De vereniging van universiteiten (VSNU) zegt dat universiteiten niet volledig transparant mogen zijn vanwege het verbod op kartelvorming. Daarnaast is het volgens de woordvoerder lastig om precies te berekenen welke kosten allemaal in dat instellingstarief meegenomen zijn.

Grote verschillen

Van den Brink betwijfelt of het instellingstarief ook echt overeenkomt met de kosten die de instelling voor de student maakt: "Het is begrijpelijk dat je meer moet betalen voor een studie scheikunde dan voor een studie Frans. Maar studenten betalen nu meer dan de overheid voor reguliere studenten betaalt."

Bij de faculteit geesteswetenschappen liggen de tarieven over het algemeen lager dan bij andere studies. De kosten zijn ook makkelijker te vergelijken omdat er over het algemeen minder materiaalkosten zijn. Toch worden ook hier verschillende bedragen gevraagd. Zo betaalt een student die als tweede studie filosofie wil doen aan de Universiteit Leiden 9700 euro per jaar, terwijl deze universiteit voor een studie filosofie die nog geen studie heeft afgerond 3000 euro minder krijgt.

Overzicht van instellingstarieven per jaar voor een studie bij de faculteit geesteswetenschappen:

Universiteit Tarief per jaar in euro
Tilburg University 5100
Erasmus Universiteit 6100
Radboud Universiteit 7273
Maastricht University 7500
Universiteit van Amsterdam 7600
Vrije Universiteit 7700
Universiteit Utrecht 8208
Rijksuniversiteit Groningen 8300
Universiteit Leiden 9700

Berekenen

Om te begrijpen waar die verschillen vandaan komen, heeft de NOS gevraagd aan universiteiten om de precieze berekening van het instellingstarief in te mogen zien. Met andere woorden: wat is precies de som van kosten waar de student voor betaalt? Drie universiteiten hebben deze som met de NOS gedeeld: De Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Negen universiteiten hebben dat niet gedaan. Daarvan was de TU Eindhoven niet bereikbaar. De TU Delft hanteert voor een tweede studie een verlaagd instellingstarief van 2060 euro, wat even hoog is als het wettelijk collegegeld.

De universiteiten die de som niet hebben gedeeld gaven daarvoor verschillende redenen. Een veelgehoord argument is dat het niet wenselijk is om deze informatie te delen vanwege concurrentie. Ook waren er universiteiten die zeiden het wel te willen delen maar dat het om praktische redenen ondoenlijk is, waaronder Universiteit Tilburg en Wageningen Universiteit.

Uit de documenten die wel verkregen zijn, blijkt dat de verschillen voor een deel voortkomen uit verschillende berekeningsmethodes. Zo vraagt de Vrije Universiteit alleen het bedrag dat ze anders van het Rijk voor deze student had gekregen. Andere universiteiten, zoals Leiden, rekenen daarbovenop nog een deel van de vaste kosten die nodig zijn voor onderwijs en onderzoek, bijvoorbeeld het onderhouden van gebouwen. Dit gebeurt ook bij de Universiteit Wageningen, vertelde een woordvoerder, ook al hadden ze de specificatie niet paraat.

Het heeft er de schijn van dat tweede studies voor universiteiten een verdienmodel zijn.

Paul van Meenen, D66 kamerlid

Motie van Van Meenen

De motie om de uiteenlopende instellingstarieven voor studenten aan te pakken kwam eerder dit jaar van D66 kamerlid Paul van Meenen. Hij vindt het onjuist om vaste kosten, voor bijvoorbeeld gebouwen, te verrekenen op deze studenten. "Dat is een kletsverhaal. Voor die vaste kosten krijgen ze toch al volledige subsidie van het rijk. Het is niet nodig om dat ook nog eens verhalen op deze studenten."

In maart diende hij een motie in waarin staat dat instellingen nooit een hoger tarief mogen vragen dan het bedrag wat ze normaal gesproken van de overheid krijgen per student, plus het wettelijk collegegeld. "Het is niet uit te leggen dat universiteiten en hogescholen zo veel meer geld vragen dan ze zouden krijgen van de overheid. Het heeft er de schijn van dat tweede studies en internationale studenten voor instellingen een verdienmodel zijn", aldus Van Meenen.

De woordvoerder van Wageningen Universiteit zegt dat het voorstel van Van Meenen geen reële manier van berekenen is. "Soms moeten er ook extra gebouwen neergezet worden om de instroom op te vangen. Dat zijn kosten die we ook maken en daar moet voor betaald worden."

De VSNU voegt daaraan toe dat de bekostiging van het Rijk überhaupt niet toereikend is. Het instellingstarief geeft volgens de koepel beter weer wat het kost om een jaar een student te onderwijzen, dan de bekostiging dat doet. De VSNU vindt de motie van Van Meenen dus ook zorgwekkend omdat universiteiten hun kerntaken dan niet meer goed zouden kunnen uitvoeren.

De motie van Van Meenen werd aangenomen en het kabinet werkt het beleid nu verder uit. Het is onduidelijk wanneer het beleid ingevuld is, maar volgens Van Meenen kan dat nog wel even duren.

Van den Brink roept de universiteiten dus op om in de tussentijd openheid van zaken geven aan studenten. "We moeten een eerlijke en gelijke prijs kunnen garanderen voor alle studenten. Transparantie is de eerste stap."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl