Minder mooie boodschap Prinsjesdag verwacht: 'Koopkracht valt tegen'
Het is bijna Prinsjesdag en dus vonden de economen van de Rabobank het een goed moment om alvast vooruit te blikken op de economie. Ze hebben een vervelende boodschap: we houden misschien wel minder over van ons loon om uit te geven dan verwacht.
Dat is opvallend, want het gaat juist goed met de economie. Er zijn bijvoorbeeld relatief weinig mensen zonder werk. Tegelijk zijn er veel vacatures, dus wie nog geen werk heeft lijkt het voor het uitkiezen te hebben. Er is dus 'krapte', en normaal gesproken leidt dat tot hogere lonen: werknemers moeten meer doen om mensen te verleiden om voor ze te werken.
Het kabinet maakt in aanloop naar Prinsjesdag wel schattingen, om aan de begroting te kunnen rekenen. Economen van de Rabobank zeggen nu dat die schattingen best wel eens te optimistisch kunnen zijn geweest.
Keuze genoeg
Daar geven ze acht redenen voor. Er gaat bijvoorbeeld een steeds groter deel van wat bedrijven verdienen naar technologie en automatisering, in plaats van lonen. Ook zijn steeds minder mensen aangesloten bij een vakbond, wat onderhandelen over je salaris soms lastiger kan maken.
Nog veel opvallender: misschien hebben we wel een verkeerd beeld van hoe krap de banenmarkt in Nederland precies is.
Er zijn de afgelopen jaren bijvoorbeeld flink meer Spanjaarden, Grieken en Britten in Nederland aan het werk. In totaal volgen op dit moment ruim 80.000 buitenlanders van 162 verschillende nationaliteiten in Nederland een opleiding aan een universiteit of hogeschool. Veel van hen gaan daarna hier aan het werk.
En als er dus meer personeel beschikbaar is dan we denken, hoeven werkgevers misschien minder hun best te doen om ze te verleiden met hoge salarissen.
Verkeerd geschat
Een andere reden waarom de loonstijgingen best wel eens tegen kunnen vallen dit jaar, heeft te maken met verkeerde verwachtingen. En dan specifiek verkeerd ingeschatte inflatie: hoeveel we denken dat ons geld minder waard wordt doordat prijzen stijgen.
Die inschattingen spelen een belangrijke rol spelen voor de looneisen bij cao-onderhandelingen of salarisverhogingen.
Dat is niet gek. Stel dat jouw werkgever tijdens de onderhandelingen 4 procent meer loon biedt, maar je geld wordt door inflatie tegelijk evenveel minder waard. Dan schiet je niets met de verhoging op en wil je waarschijnlijk meer.
Andersom geldt natuurlijk ook: als we verwachten dat er geen inflatie is en ons geld evenveel waard blijft, dan is een loonsverhoging van 4 procent wel weer heel veel. Dan denkt de werkgever: ik kan best wat minder bieden.
Dat laatste is waarschijnlijk ook gebeurd, zegt de Rabobank. We dachten dat ons geld niet zo heel veel minder waard zou worden, dus werkgevers hoefden niet zo heel veel meer salaris te bieden.
Maar dat bleek niet zo te zijn: de inflatie was afgelopen jaar toch hoger dan gedacht, en dat zal dit jaar ook zo zijn, denken de economen. En omdat we iets minder kunnen kopen voor onze euro's, houden we ondanks de loonsverhogingen er ook nog eens minder aan over dan gedacht. Onze lonen groeien gemiddeld dus minder hard dan de economie.
Wat nu?
Al met al is de boodschap met Prinsjesdag misschien minder vrolijk dan verwacht, stellen de economen. "Kabinet-Rutte III moet er rekening mee houden dat de lonen dit en volgend jaar minder hard zullen stijgen dan eerder geraamd. Dit roept de vraag op of de regeringscoalitie op 18 september zonder noemenswaardige loongroei toch fraaie koopkrachtplaatjes weet te presenteren."
En dat wordt lastig, denken ze. Een van de middelen die de overheid heeft om het loon toch nog wat op te krikken is een belastingverlaging op arbeid. Door minder belasting te betalen hou je namelijk meer over van je loon om uit te geven.
Maar dat wapen heeft dit kabinet, met een verlichting van zo'n 6 miljard euro, al ingezet.