Een wisent met kalf in de Maashorst
In samenwerking met
RTV Utrecht
NOS Nieuws

Het is even wennen, maar de wisent voelt zich weer thuis in Nederland

De wisent voelt zich steeds beter thuis in Nederland. In de vier natuurgebieden waar het dier nu leeft, kan het dier zich moeiteloos handhaven.

Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat de wisent wel tijd nodig heeft om te wennen aan de aanwezigheid van wandelaars, ruiters en fietsers. "Ze moeten hun plekje vinden. Ze hebben een jaar nodig om te wennen aan het publiek. Net als dat wij moeten wennen in een nieuw huis, moeten ook zij wennen aan hun nieuwe omgeving", zegt kuddebeheerder Arjen Boerman.

Allemaal in dierentuinen

De wisent, ook bekend als Europese bizon, is een zeldzaam dier, meldt RTV Utrecht. De soort verdween een eeuw geleden uit het wild, vooral omdat hij vaak werd bejaagd (al dan niet illegaal) en opgegeten.

Na de Tweede Wereldoorlog leefden er nog maar enkele tientallen wisenten, allemaal in dierentuinen. Maar nu maakt de wisent een comeback, in het oosten van Europa, maar sinds 2007 ook in Nederland. De eerste wisenten werden toen uitgezet in het Kraansvlak, in de duinen bij Zandvoort; in 2016 volgden de natuurparken Lelystad en de Maashorst (in Brabant).

Ook op de Veluwe is een aantal wisenten uitgezet. In totaal leven er nu ruim zeventig wisenten in Nederland.

Stampen met de voeten

Hoewel geen problemen gemeld zijn, wilden de natuurbeheerders toch weten hoe de wisenten reageren op recreanten. Uit het onderzoek dat de Universiteit Utrecht in opdracht van ARK Natuurontwikkeling deed, blijkt nu dat de dieren een gewenningsperiode nodig hebben.

Dieren die net uitgezet waren, reageerden licht geïrriteerd op proefpersonen die ze tegenkwamen. Ze stampten met de hoeven of schudden met hun kop. Bij herhaling van de proef een jaar later was er volgens de onderzoekers geen probleem meer.

Uit het onderzoek blijkt wel dat je niet te dichtbij moet komen. Dat leidt "tot een verdedigende actie van de wisent; dat wil zeggen een (schijn)aanval om ruimte af te dwingen". Tijdens de proeven gebeurde dit één keer nadat de proefpersoon herhaaldelijk op minder dan 50 meter afstand was gekomen.

50 meter is hun comfortzone

Boerman herkent dat uit zijn praktijk. "Het scheelt ook of ze in het bos of in het open veld iemand tegenkomen. In het open veld hebben ze veel beter overzicht en kun je dichterbij komen. ln het bos nemen ze eerder afstand. Maar vijftig meter is toch wel de minimale afstand die ze toelaten. Dat is hun comfortzone. Een verschil met de Schotse Hooglander, die je tot op 25 meter kunt benaderen."

Advertentie via Ster.nl