Turkije gaat weekendscholen financieren in Nederland
De Turkse overheid is bezig met het opzetten van weekendscholen in verschillende landen, waaronder Nederland. Dat bevestigt de YTB, een Turkse overheidsinstantie gericht op Turken in het buitenland, aan de NOS. Jonge Turken in het buitenland zullen op de scholen ongeveer vijf uur per weekend les krijgen: twee uur Turkse taalles, en drie uur geschiedenis, godsdienst, kunst en maatschappijleer. Het onderwijs wordt grotendeels gefinancierd door de Turkse overheid.
Het 'weekendscholenproject', officieel Anadola Hafta Sonu Okullar Proje Destek Programi genoemd, is erop gericht om de identiteit en cultuur van jonge Turken die in het buitenland wonen te behouden en om de banden te versterken met het vaderland. "Je staat steviger in je schoenen als je goed je moedertaal spreekt en je je bewust bent van je culturele achtergrond", meldt een woordvoerder van de YTB.
De klassen op de scholen moeten uit minimaal 15 en maximaal 25 leerlingen bestaan. De kinderen moeten minimaal 32 weken de vakken volgen, en niet langer dan 40 weken. Ze worden ingedeeld in drie leeftijdscategorieën: van 6 tot 9 jaar, 10 tot 13 jaar en 14 tot 17 jaar. Een school met één groep ontvangt een financiering van 50.000 lira, dat is maximaal zo'n 7.000 euro. Dat loopt op tot 75.000 lira (maximaal 11.000 euro) bij twee groepen en 100.000 lira (maximaal 15.000 euro) bij drie groepen.
Het is niet de eerste keer dat Turkije projecten voor de Turkse taal en cultuur in het buitenland steunt. De YTB bestaat sinds 2010. Dit nieuwe project is echter veel omvangrijker dan de projecten hiervoor. Hoeveel aanvragen er vanuit Nederland zijn, wil Ankara niet zeggen. Wel laat de woordvoerder weten dat er genoeg aanmeldingen binnen zijn om het project te laten doorgaan.
De Turkse overheid biedt Turken in het buitenland ook een docentenopleiding aan. Zij volgen de cursus in Turkije en krijgen een beurs. Er werken vijf Turkse universiteiten aan mee.
Hier in Turkije heb je ook Amerikaanse weekendscholen, dus wat wij doen is niet nieuw.
Verschillende Turkse organisaties bevestigen dat er behoefte bestaat om Turkse taallessen te volgen. Maar sommige hebben wel vragen bij dit onderwijsproject. Zo maakt Mustafa Ayranci van de HTIB, de Turkse arbeidersvereniging in Nederland, zich zorgen. "Moedertaal is erfgoed van het kind, maar dan moet je dit niet via de Turkse overheid doen. Met dit project zeggen ze: jullie zijn van ons. Dat is niet goed voor de integratie in Nederland."
Ayranci vraagt zich ook af wie er straks toezicht houdt op de weekendscholen, vertelt hij:
In Ankara zijn ze het niet eens met de kritiek. "Andere landen doen dit ook. Hier in Turkije heb je ook Amerikaanse weekendscholen, dus wat wij doen is niet nieuw", zegt de woordvoerder.
Speelbal van Turkije
In Nederland werd in 2004 de subsidie voor het programma Onderwijs in allochtone levende talen (OALT) stopgezet. Volgens het kabinet moest het accent bij de integratie liggen op het leren van de Nederlandse taal.
Volgens oud YTB-lid Yusuf Altuntas gaat Turkije zich alleen maar meer bemoeien met de Turken in Nederland als dit soort dingen wordt verboden. "Het beheersen van Turks is een element van je identiteit. Het staat er niet los van. Je kunt het niet door een beleidskeuze afschaffen."
Wel zegt Altuntas, die ook bestuurslid is van de moskeeorganisatie Milli Gorus, dat het bij Turkse lessen moet blijven. "Islamitisch onderwijs heb je hier al en moskeeën ook, dat hebben we niet nodig. We hebben prima islamitische basisscholen. Als ze de taal niet goed beheersen, hoe ga je dan geschiedenis aanbieden?"
Ayranci roept de Nederlandse overheid op om in te grijpen. "Als Nederland echt voor integratie is en echt gelooft dat deze Turkse Nederlanders Nederlanders zijn, moet de overheid heel serieus gaan bewegen en onze kinderen niet als speelbal laten gebruiken door Turkije."
Antidemocratische opvattingen
Het ministerie van Sociale Zaken is op de hoogte van het Turkse onderwijsproject en ziet geen problemen, tenzij de lessen een politieke lading krijgen.
"Het staat landen vrij om behoud van de eigen taal en cultuur te stimuleren bij hun landgenoten, of hun kinderen of kleinkinderen, in het buitenland. Meerdere landen, waaronder ons eigen land, doen dit. Wat we niet willen is onderwijs dat als doel heeft om de integratie in Nederland te belemmeren of om antidemocratische opvattingen te stimuleren. Als er signalen zijn dat dit gebeurt, zal de overheid optreden", is de reactie.