Eredivisie 18/19: ADO-iconen Lex en Tom hopen nog op goede spits
In een tiendelige serie telt NOS Sport af naar het nieuwe eredivisieseizoen. Vandaag deel 1: ADO Den Haag.
Zodra de zon zijn bezit neemt over het Cars Jeans Stadion in Den Haag is het direct ontegenzeggelijk heet en benauwd. De spelers van ADO werken er een ochtendtraining af en waren vast niet ongelukkig met de wolkbreuk die zich kort voor de training aandiende.
Maar als de ploeg onder toeziend oog van trainer Alfons Groenendijk - met groengele ADO-pet op - korte, scherpe partijspelen afwerkt, legt de zon alweer een deken van hitte over het theater.
Bovenin het stadion wordt alles gadegeslagen door een tiental toeschouwers dat de schaduw heeft opgezocht. Het is rustig, een week voor de start van het nieuwe eredivisieseizoen.
Een kind speelt met een bal op de stadiontrappen, een paar mannen ouwehoert over koetjes en kalfjes. Dat is ook weleens anders geweest. Net als het weer: het kan bij ADO donderen en bliksemen en een moment later weer stralen als nooit tevoren.
We hebben een afspraak met Tom Beugelsdijk en Lex Immers, twee ras-Hagenezen die samen met enkele andere spelers de kar moeten trekken dit seizoen. Nadat Beugelsdijk afgepeigerd op z'n knieën heeft geleund ("Ik ben kapot, man") en Immers assistent-trainer Edwin de Graaff geprobeerd heeft te poorten, lopen ze van het veld af.
"Sexy Lexy", roept de persvoorlichter Immers bij zich. "Deze meneer is van de NOS."
"Ja, nou? Moet hij weten", reageert de middenvelder met een lach en Haagse tongval.
"Je hebt een interview met hem, samen met Tom."
Zo wisselvallig als het weer is vandaag, zo is ook de voorbereiding van ADO. Oefenwedstrijden tegen TOP Oss en FC Dordrecht gingen verloren, maar er werd ook gewonnen van Athletic Bilbao en Panathinaikos.
"Die wisselvallige uitslagen zeggen veel. Deze groep kan van iedereen winnen, maar ook verliezen als we niet honderd procent geven", vertelt Beugelsdijk, nadat we een ander plekje in het stadion hebben opgezocht.
In De Ooievaar, zoals de ruimte heet, wordt veel verbouwd, klinkt geregeld het geluid van een boormachine en verraadt de geur van zweet de zojuist geleverde inspanning van onze gesprekspartners.
"Het zou geweldig zijn als we de zevende plaats van vorig jaar kunnen evenaren, maar je weet pas eind september waar je echt staat als ploeg".
Immers vult aan: "ADO is altijd eerst overleven. Dat was vorig jaar ook zo. Misschien kunnen we het linkerrijtje halen als we nog een goede spits halen en de rest blijft."
"Daar zou ik gelijk voor tekenen", droomt Beugelsdijk hardop, met zijn door de inspanning kenmerkende rode gezicht.
Niet lullen, maar poetsen
Het zijn de bekende woorden die passen bij ADO en zeker ook bij Beugelsdijk (27 jaar) en Immers (32), beiden opgegroeid met de mentaliteit van 'niet lullen maar poetsen'. Met de voetbalschoenen en hesjes van de training nog aan vertellen ze over vroeger.
Beugelsdijk, geboren aan de Escamplaan vlakbij het oude Zuiderparkstadion, kluste op jonge leeftijd al bij als schoonmaker. "M'n moeder zei: je gaat je eigen geld maar verdienen." Immers: "Bijbeunen moest je, beunhaas."
Ook de dichtbij geboren Immers (opgegroeid in Moerwijk) had gewoon een baan toen hij nog amateurvoetbal speelde. "Ik was onderaannemer. Stroom, dat is mijn onderdeel. In de gym hier kijk ik weleens hoe alle stroomdraden liggen. Dan zie ik zo'n verbindingsdoos waar van die lasdoppies in zitten openstaan. Dan denk ik: jongens, doe er effe een dekseltje op."
Wat denken de clubiconen? Is ADO in staat dit jaar definitief de aansluiting te vinden met de subtop? "Iedereen wil dat, maar het is niet zo makkelijk als men denkt", weet Beugelsdijk. "Dat heeft met financiën en een hele hoop andere dingen te maken. De eerste jaren moet dat save zijn, dan kun je verder kijken."
Structureel linkerrijtje
Immers: "Als je stappen wil maken als club, heb je iedereen nodig. Bij wijze van spreken ook de mensen die hier nu aan het verbouwen zijn. Maar het wordt weleens tijd dat het gebeurt. Den Haag is de derde grootste stad van Nederland. Als ADO structureel het linkerrijtje haalt... Dan zit het stadion elke week vol, loopt de stad uit en wordt de rol van ADO in de stad nog groter."
Beugelsdijk en Immers, goede vrienden die "voor mekaar door het vuur gaan", geregeld een "happie" gaan eten, een potje darts spelen ("Maar liever niet tegen Lex, hij is te goed") en met elkaar naar het strand gaan.
"Kattenkwaad uithalen deden we vroeger, zoals iedereen. Maar nu niet meer. We zijn ouder en hebben een ander leven. Ik heb het nu stervensdruk met drie kinderen en Tom heeft er bijvoorbeeld geen."
Boefjes
Immers: "Ik ben nu wat serieuzer, let overal op met wat ik doe. Vroeger was het gekkigheid, in de tijd van trainer John van den Brom." Beugelsdijk: "Toen kwam ik er als jonge jongen bij. Zat Lex er al, met Timothy Derijck, Wesley Verhoek. Dat waren echte boefjes. Lex en ik hebben dezelfde humor. Dan maakt-ie een geintje en snappen heel veel mensen dat niet, terwijl ik in een scheur lig. Mooi, man."
Gebroederlijk staan de goede vrienden en clubiconen op na het interview, klaar om op zondag 12 augustus aan een nieuw eredivisieseizoen te beginnen met een thuiswedstrijd tegen het gepromoveerde FC Emmen.
Immers: "Om 12.15 uur al, dat betekent pasta om 09.15 uur." Beugelsdijk: "Daar word je niet vrolijk van."