China pompt miljarden in de economie
China pompt vers geld in de economie. De Volksbank, de Chinese centrale bank, gaat ruim 500 miljard yuan, omgerekend 63 miljard euro, in het bankensysteem stoppen. Daarmee kunnen commerciële banken goedkoop geld lenen en doorlenen. De voorbije jaren is geldverruiming een belangrijk instrument geweest om de economie aan te zwengelen.
De centrale bank verlaagde dit jaar ook al twee keer de vereiste kasreserves van banken, geld dat banken in cash moeten aanhouden als percentage van het spaargeld van klanten. De kredietverlening moet hierdoor een impuls krijgen, omdat minder geld ongebruikt op de plank hoeft te liggen.
Een reden voor de maatregel geeft de Volksbank niet, maar economen zien het als een middel om de druk op de economische groei te verlichten. De Chinese economie groeit volgens de laatste officiële cijfers (die overigens betwist worden) weliswaar nog met 6,7 procent, maar dat is een stuk minder dan de uitbundige groei van de voorbije jaren. De industriële productie loopt terug, net als de investeringen, en was in jaren niet zo laag.
China ligt bovendien overhoop met de Verenigde Staten. Tussen de beide economische grootmachten is een handelsoorlog losgebarsten. Het begon met importheffingen op Chinees staal, gevolgd door heffingen op bijna 250 miljard dollar aan Chinese goederen. Trump dreigt zelfs met strafheffingen op exportgoederen van de hele Chinese export naar de VS ter waarde van 500 miljard dollar.
Als gevolg van het handelsconflict is de Chinese munt, de yuan of renminbi, in de afgelopen maanden flink in waarde gedaald, mee omlaag stuiterend met de opeenvolgende protectionistische handelsmaatregelen. Op zich is een goedkopere munt geen ramp en zelfs een voordeel voor China. Het land moet namelijk op zoek naar andere afzetmarkten.
Met de geldverruiming lijkt China weer terug te keren naar het ruime stimuleringsbeleid van de voorbije jaren. Daar was veel kritiek op omdat het tot een enorme schuldenberg bij burgers, bedrijven en lagere overheden leidde, de vastgoedmarkt ontregelde en zombie-bedrijven met het goedkope staatsgeld overeind hield.
De stap van de centrale bank wordt ook gezien als een manier om als staat meer greep te krijgen op geldstromen. In het verleden speelden lagere overheden zoals gemeenten en regio's voor bank, wat gepaard ging met corruptie.