29 jaar na het laatste Nederlandse geel dat nooit verdedigd werd
De laatste keer dat een Nederlandse wielrenner de gele trui droeg moest Tom Dumoulin nog geboren worden. Ruud Lubbers was nog minister-president en Oost en West werden nog gescheiden door het IJzeren Gordijn toen Erik Breukink het geel veroverde in Luxemburg in 1989.
29 jaar en vijf dagen later wacht het Nederlandse wielrennen nog altijd op een nieuwe geletruidrager. Wim van Est was in 1951 de eerste landgenoot in de beroemde leiderstrui uit de Tour de France, Erik Breukink was de zeventiende en dus nog altijd de laatste.
Achttiende Nederlander in het geel?
De komende weken hoopt Breukink eindelijk een opvolger te krijgen. Dat zou Dylan Groenewegen kunnen worden, een van de kanshebbers voor de ritwinst in de eerste etappe.
Of Niki Terpstra, die met QuickStep zijn zinnen heeft gezet op de ploegentijdrit (etappe 3). Of misschien wel een van de drie Nederlandse klassementsmannen: Tom Dumoulin, Steven Kruijswijk en Bauke Mollema dromen allen van het geel.
De winnaars en klassementsleiders van de eerste edities konden nooit dromen van de gele trui. Pas in 1919 werd de leiderstrui officieel ingevoerd, om de nummer één in het algemeen klassement te doen opvallen.
De gele trui op zoek naar een smid
De Fransman Eugène Christophe was halverwege de Tour van 1919 de eerste renner die de trui mocht aantrekken. Veel geluk bracht het geel hem niet. In de voorlaatste etappe van Metz naar Duinkerke, een rit van een slordige 468 kilometer, brak zijn voorvork af.
Bij de zoektocht naar een smid (hulp van derden was nog verboden) veranderde zijn voorsprong van een half uur in een achterstand van ruim een uur. De eindzege van de dertiende editie van de Ronde van Frankrijk ging aan zijn neus voorbij.
De gele trui in het ravijn
Ook de kennismaking van een Nederlandse renner met het geel was geen onverdeeld succes. Wim van Est ("Mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep") droeg de trui slechts een dag door een val in het ravijn.
In de jaren vijftig droegen ook Wout Wagtmans en Gerrit Voorting de leiderstrui van de Tour. Na Ab Geldermans is Jan Janssen de volgende Nederlander op de lijst. Na één dagje in 1966 trok hij de gele trui ook in 1968 maar één keer aan. Maar wel precies op het goede moment: in het Parc de Princes na de afsluitende tijdrit.
Na Janssen was het geel in de jaren zeventig regelmatig om Nederlandse schouders te bewonderen. Joop Zoetemelk is recordhouder met 22 truien, maar ook Rini Wagtmans, Gerben Karstens, Gerrie Knetemann en Jan Raas voerden het klassement in de Tour aan.
De gele trui om veel Nederlandse schouders
Ook de jaren tachtig horen tot de gouden jaren van het Nederlandse wielrennen. Tussen 1984 en 1989 droegen maar liefst zeven Nederlanders het geel: Jacques Hanegraaf, Adrie van der Poel, Johan van der Velde, Jelle Nijdam, Teun van Vliet, Henk Lubberding en dus Erik Breukink.
In 1989 reed Breukink in de Panasonic-ploeg van Peter Post. Hij hoorde op 1 juli in Luxemburg niet eens tot de favorieten voor de proloog, maar niemand bleek die dag de 7,8 kilometer zo snel te kunnen afleggen als hij.
Breukink liet niet de minste namen achter zich. Laurent Fignon, Sean Kelly en Greg Lemond (die de Tour met acht seconden voorsprong op Fignon zou winnen) gaven alle drie zes seconden toe op Breukink.
"Er zaten geen rare bochten in het parcours, het was niet technisch. Ik wist na de verkenning: het is een parcours waar ik mee kan doen om de overwinning", zegt Breukink.
Pedro Delgado, de Tourwinnaar van een jaar eerder, werd 198ste en laatste in de proloog. Op 2.54 van Breukink. Hoe dat kwam? Delgado verscheen te laat aan de start en begon pas aan zijn tijdrit toen de klok al op 2.40 stond.
De dag na de proloog stonden er twee ritten op het programma. Een ochtendetappe van 135 kilometer en een ploegentijdrit in de middag.
De in Luxemburg opgegroeide Portugees Acácio Da Silva begon de ochtendrit met 22 seconden achterstand op Breukink. Toen hij met twee anderen in de aanval ging, werd er in het peloton niet gereageerd. Niet door Panasonic en niet door de andere ploegen.
"Ploegleider Peter Post wilde die ploegentijdrit winnen, wat trouwens niet lukte. Hij zei: 'we rijden niet, en daar legde iedereen zich bij neer'", vertelt Breukink. "Mijn gele trui was helemaal niet zo belangrijk. Ik was een klassementsrenner, dus het was ook wel logisch dat hij niet op dag twee ging strijden voor die trui."
De gele trui voor Groenewegen?
Breukink kwam in het peloton over de streep toen Da Silva al bijna vijf minuten binnen was en de gele trui mocht ophalen. Zo goed als in de proloog werden Breukinks benen niet meer in de Tour. In de tweede week stapte hij af.
"Ik word er zeker deze weken vaak aan herinnerd dat ik de laatste was. Het is natuurlijk al heel lang geleden, maar ik geloof dat we met Groenewegen een topsprinter hebben die het kan halen."