'Het IJsselmeer is het pioniersstadium ontstegen'
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Het IJsselmeergebied heeft iets paradoxaals. Monument voor de maakbaarheid van het land maar ook symbool van de altijd weerbarstige werkelijkheid. Trots toppunt van de Nederlandse strijd tegen het water, al halen velen voor Almere of Lelystad de neus op. Een enorm samenhangend project, maar ook een lappendeken van 400 jaar verschillende inzichten en wisselend succes.
"Het is een beetje een ondergewaardeerd deel van het landschap", vindt stedenbouwkundige Frits Palmboom. "Dat enorme deel van Nederland is grotendeels onzichtbaar. Dat grote lege midden ligt verstopt achter dijken, dus je kunt er maar moeilijk contact mee maken."
Honderd jaar na de Zuiderzeewet, waarmee het IJsselmeer ontstond, vindt Palmboom het tijd om onze relatie met het gebied te herijken. Het IJsselmeer staat op de drempel van een nieuw tijdperk. In IJsselmeergebied: een ruimtelijk perspectief schetst hij richtlijnen waarmee de 'latente schoonheid' van het gebied beter ontwikkeld kan worden.
"Het IJsselmeergebied staat weer voor een heleboel nieuwe veranderingen. De aanpak van de natuur, de energietransitie, windmolens, verstedelijking bij Amsterdam, dijkversterkingen", somt Palmboom op. "Het IJsselmeergebied is op een omslagpunt. Het is het pioniersstadium ontstegen."
Het is niet zomaar een leegte waarin je alles kunt doen wat je elders niet kwijt kan.
Palmboom pleit voor een wezenlijke verandering in de manier waarop we het gebied benaderen. Tot nu toe was het vooral een plek waar de mens het voor het zeggen had. Hier bepaalden wij hoe de wereld eruitziet, niet de natuur. Palmboom wil dat maakbaarheidsprincipe relativeren: we moeten voortaan beter rekening houden met wat er al is. De polders als volwassen landschap.
"Het is niet zomaar een leegte waarin je alles kunt doen wat je elders niet kwijt kan", merkt hij op. "Wat ik duidelijk wilde maken is dat het op zichzelf een wereld is met heel veel kenmerken."
Hij wijst op de unieke mix van oude en nieuwe landschappen, de afwisseling tussen rechte lijnen en grilligheid en de monumentale leegte die je kunt ervaren, in lege polders of op het water. Palmboom wil dat die dimensies in nieuwe plannen versterkt worden.
"Het is een enorm stuk openheid wat je nog kunt ervaren, direct in de buurt van de Randstad. Naarmate de rest van Nederland steeds voller wordt, neemt de waarde daarvan steeds meer toe. We moeten niet eindeloos proberen het water naar buiten te duwen."
De overwinning op het water leek totaal in de polders: land dat op de zee was veroverd, werd weggestopt achter dijken. Zonde, meent Palmboom. "Het vloeiende karakter van het deltalandschap, waarin het water zich alsmaar vertakt, naar binnen kruipt en naar buiten stroomt, dat is eigenlijk niet op waarde geschat. Er is geen vorm aan gegeven."
"Bij Almere of Lelystad ligt er eerst een hoge, dikke dijk, dan een tijdje niks en dan in een diepe kuil de stad. Als je het water wilt zien moet je er heel veel moeite voor doen door de dijk op te klimmen. En als je dat doet zie je ook ineens een heel groot, kaal watervlak. Er is zit niks tussen, er is geen mooie overgang gecreëerd."
Overgangen bieden juist variatie in het landschap. Er wordt gespeeld met verschillende perspectieven, proporties en functies. "In IJburg, waar ik ook voor heb ontworpen, is geprobeerd om het water weer als uitgangspunt te nemen. Het ligt op eilanden, met grachten en vaarten erdoorheen, stranden en pieren om je kop in de wind te kunnen steken. Je kunt meteen aan het water wonen, je kunt op de dijk wonen en van het uitzicht genieten. Dat is in Lelystad en Almere echt anders."
Je kunt aan spanningen ook kwaliteit en plezier ontlenen.
"Je kunt aan spanningen ook kwaliteit en plezier ontlenen. Oud en nieuw bij elkaar zijn bij elkaar interessanter dan alleen maar nieuw of alleen maar oud. Dan wordt het te museumachtig. Het is in mijn vak de kunst om voor die spanningen een goede vorm te vinden."
In zijn boek formuleert Palmboom een aantal handreikingen. Hou de lengteassen van het grote open water open; zorg voor toegankelijkheid van de dijkkruin; koester het verschil tussen strak en grillig; verbind water en achterland. In de praktijk leiden die gouden regels bijvoorbeeld tot aanbevelingen om geen scherm van windmolens op te trekken langs de Afsluitdijk. Ook moeten bezoekers kunnen genieten van het uitzicht over water en land vanaf een 'Hollandse bergkam', zoals bij veel rivierdijken al mogelijk is.
"Ik noemt het altijd de bezienswaardigheid van de toekomst. Over 50 jaar komen mensen van heinde en verre om naar dit landschap te kijken. Het is bij tijd en wijle monotoon, maar het heeft ook een monumentaliteit die ik heel bijzonder vind."