Veel meer alleenwonenden in 70 jaar tijd
Het percentage meerderjarigen dat in Nederland alleen woont is de afgelopen zeventig jaar toegenomen van 5 naar 22. En de komende decennia zet die trend zich voort, zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Naar verwachting zijn er in 2047 op een meerderjarige bevolking van 15 miljoen zo'n 3,6 miljoen alleenwonenden (alleenstaanden). Bijna een op de vier volwassenen is dan dus alleenstaand.
Ook het aantal alleenstaande ouders met kinderen neemt toe. Dat was in 1947 nog 1 procent van de meerderjarige bevolking. Het CBS denkt dat dat in 2047 4 procent is.
Normen en waarden
Het CBS schrijft de toename onder meer toe aan de veranderingen van normen en waarden na de Tweede Wereldoorlog. De alleenstaande is anno 2017 anders dan in 1947, zeggen de onderzoekers.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog waren het vooral weduwen die alleen woonden. Maar tegenwoordig is ruim de helft van de alleenstaanden nooit getrouwd en is ook een groot deel gescheiden.
Niet eenzaam
Meer dan een op de vijf alleenwonenden heeft wel een relatie, vooral de twintigers onder hen. Zij willen vaak later wel samenwonen of trouwen. De meerderheid van de alleenstaande 50-plussers wil hun situatie handhaven: zes op de tien willen niet (meer) trouwen of samenwonen. Überhaupt zit een meerderheid van de alleenstaande 50-plussers niet meer te wachten op een relatie.
Volgens het CBS zijn alleenwonenden lang niet altijd eenzaam. Integendeel: slechts 5 procent van de alleenstaanden voelt zich sterk eenzaam. Wel zijn alleenstaanden en alleenstaande ouders vaker eenzaam dan andere groepen. Dat is vooral het geval bij gescheiden mensen.