Curaçao weet zich geen raad met Venezolaanse vluchtelingen
Curaçao zit in zijn maag met een groep van 180 vluchtelingen uit Venezuela. Zij kregen asiel via de vluchtelingenorganisatie UNHCR in Washington en mogen niet worden uitgezet. Maar onder de huidige Curaçaose regelgeving hebben ze nog steeds geen legale status: ze hebben geen recht op sociale voorzieningen en mogen ook niet werken.
Minister van Justitie Quincy Girigorie erkent het probleem, maar zegt dat er geen geld is om deze mensen tegemoet te komen. Curaçao staat onder financieel toezicht van het Rijk en kampt met een ernstig begrotingstekort.
Curaçao hoopt hulp te krijgen vanuit Den Haag, maar vooralsnog beperkt minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken zich tot personele steun aan de vreemdelingendienst en financiering van extra cellen om illegale Venezolaanse migranten op te sluiten in afwachting van uitzetting.
"Nederland heeft zijn eigen realiteit", aldus Girigorie. "Maar we moeten het probleem van illegale immigratie toch breder en dus samen oppakken." Dat is volgens de minister nu nog niet zo, maar gesprekken zijn formeel en informeel wel bezig. Maar voor de groep van 180 is voorlopig geen zicht op een oplossing.
Geen werk, geen diploma
Voor de groep van 180 is voorlopig echter geen zicht op een oplossing. Twee van de 180 Venezolanen met een vluchtelingenstatus via de Verenigde Naties zijn Arturo Morillo en zijn vrouw Darline. Hij was politieman en werd bedreigd om zijn politieke overtuiging. Drie jaar geleden vluchtte hij naar Curaçao met zijn gezin.
Hij mag, net als zijn vrouw, niet werken en leidt daarom toch een min of meer illegaal bestaan. "Mijn gezin moet eten, dus ik heb geen keus." Zijn vrouw vult aan: "Laat ons gewoon werken, dan dragen we op die manier ons steentje bij aan Curaçao."
"We mogen hier wel blijven, maar verder niets", zegt Darline. "Mijn twee kinderen gaan naar school vanwege de leerplicht. Maar als ze klaar zijn, krijgen ze geen diploma."