Rekenkamer: Defensie kan missie Mali maar ternauwernood aan
De Nederlandse militaire missie in Mali wordt met veel improvisatie ternauwernood in stand gehouden. Dat is het harde oordeel van de Algemene Rekenkamer. De inzet van 250 Nederlandse blauwhelmen in het Afrikaanse land trekt bovendien een wel erg grote wissel op de gehele krijgsmacht.
Gisteren werd bekend dat het kabinet de missie in 2019, na vier jaar, wil beëindigen. De prioriteiten worden verlegd naar missies in Afghanistan en Irak.
Volgens de Rekenkamer is er van alles mis met de missie in Mali. Er is gebrek aan materieel, onderdelen zijn kapot en er is onvoldoende getraind.
Risico voor inzetbaarheid
De missie in Mali heeft volgens de Rekenkamer ook grote gevolgen voor de rest van de krijgsmacht. Andere legeronderdelen moeten mensen en middelen afstaan, waardoor ze zelf in problemen komen.
Vorig jaar voerde Nederland 18 militaire missies uit in 17 landen. Die hoeveelheid vormt een reëel risico voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht, stelt de Rekenkamer. Er moet dan ook meer rekening worden gehouden met die inzetbaarheid bij de besluitvorming over nieuwe missies.
De Rekenkamer onderzocht één onderdeel van de missie in Mali, een verkenningseenheid die informatie verzamelt door in afgelegen gebieden contact te zoeken met de lokale bevolking en gewapende groepen.
Scheuren in voertuigen
Die eenheid ging slecht getraind naar Mali, schrijven de onderzoekers. Dat kwam vooral doordat de politiek pas laat een besluit nam over hun inzet. In Nederland konden de militairen onvoldoende oefenen omdat materieel was toegewezen aan andere legeronderdelen. Pas in Mali zelf konden ze hun voorbereiding afmaken.
Maar ook daar was de situatie problematisch. "Voertuigen vertoonden herhaaldelijk scheuren en andere gebreken, die slechts met moeite konden worden hersteld." Een groot deel van de militairen had geen vertrouwen meer in het materieel.
Minister Bijleveld van Defensie zegt in een reactie dat ze de aanbevelingen van de Rekenkamer zeer ter harte neemt. "Het verbeteren van de gereedheid en de inzetbaarheid van de krijgsmacht heeft al hoge prioriteit", zegt ze.