Onderzoek naar toenemend aantal meldingen hondsdolheid
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en alarmcentrale Eurocross Assistance gaan onderzoek doen naar hondsdolheid. De alarmcentrale kreeg vorig jaar 270 meldingen binnen van Nederlandse vakantiegangers, 60 procent meer dan in 2016.
In Nederland komt hondsdolheid, ook bekend als rabiës, nauwelijks voor. De meeste patiënten raken in het buitenland besmet met het virus, dat overgedragen wordt via beten van honden, katten, vleermuizen en apen. Veel meldingen zijn afkomstig uit Indonesië, Thailand en Vietnam.
Beter reisadvies
Met de resultaten van het onderzoek moeten reizigers en reisorganisaties beter voorgelicht worden. "De Nederlandse reiziger is zich vaak te weinig bewust van het gevaar van bijtverwondingen op reis en moet dan ook goed geïnformeerd worden", zegt Leo Visser, hoogleraar Reizigersgeneeskunde bij het LUMC. "Dit onderzoek draagt bij aan een betere informatievoorziening en een juist reizigersadvies."
Een mogelijke besmetting kan op reis tot veel ellende leiden omdat sommige middelen moeilijk te verkrijgen zijn. "We moeten daarom mensen die ons bellen vaak zo snel mogelijk naar een andere stad of zelfs een ander land overbrengen om ze daar deze antistoffen alsnog toe te laten dienen", zegt een arts van Eurocross Assistance.
Wereldwijd overlijden jaarlijks zo'n 60.000 mensen aan hondsdolheid. In gebieden waar het virus voorkomt, moeten reizigers daarom geen dieren aanraken, aaien of voeren. De eerste verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn en misselijkheid. In een later stadium komen symptomen als hyperactiviteit, nekstijfheid, spierkrampen en verlamming voor.
Het is belangrijk om na verwonding door een dier direct te beginnen met een behandeling. In elk geval moet dat binnen 24 uur gebeuren, tenzij men is gevaccineerd, maar ook dan moet er snel- binnen 72 uur - worden opgetreden. Wanneer mensen klachten krijgen van hondsdolheid, is behandeling niet meer mogelijk en overlijden ze.