Hoe de Nederlandse voetballer Rashid een held werd op de Azoren
In januari 2017 streek Osama Rashid op de Portugese Azoren neer bij Santa Clara met maar één doel: binnen anderhalf jaar promoveren naar de hoogste Portugese competitie. Dat lukte de voormalig jeugdinternational van Oranje zondag. Met een volksfeest tot gevolg.
Op de Azoren leven de mensen alsof het hun laatste dag is. De sfeer is er uitstekend, de cafés zitten tot 's avonds laat vol en de temperaturen zijn tropisch. Maar ook het geluk van de bevolking van de Azoren is te meten aan de prestaties van de grootste voetbalclub van het eiland São Miguel: Santa Clara. Hoe het dan voelt om als Nederlander de bevolking van de Azoren te laten huilen van geluk? "Dat is echt fantastisch."
Het genot ervan klinkt door in de stem van Rashid. Na de 3-0 thuiszege ontstond een waar volksfeest in en rond Estádio de São Miguel, met 12.500 dolenthousiaste fans uitverkocht. "Als je ziet hoe blij mensen zijn... Supporters bestormden het veld na de wedstrijd, mensen moesten huilen. Zij wachtten al vijftien jaar om terug te keren op het hoogste niveau."
Droom aan diggelen
13 januari 1992, Kirkoek, Irak. Kort na het einde van de Tweede Golfoorlog wordt Osama Rashid geboren op een onrustige plek. Op zijn derde verhuist hij met zijn familie naar Nederland. Zijn eerste liefde is de bal, wat hem al gauw een plek in de jeugdopleiding van Feyenoord oplevert. Met een driejarig profcontract wordt zijn droom verwezenlijkt, maar twee liesbreuken schieten die droom weer aan diggelen.
Rashid wordt amateurvoetballer en focust zich op een HBO-studie, maar een Portugees aanbod bezorgt hem toch weer kriebels. Via Farense en het Bulgaarse Lokomotiv Plovdiv belandt de middenvelder bij Santa Clara, een geliefde club op de tropische Azoren waar spits Pauleta ooit zijn eerste doelpuntjes maakte en een echte eilandsfeer heerst. Het is zo'n twee uur vliegen van het vaste land.
En die vluchten maakt Rashid vaak. "Zo'n veertig per jaar, dat ben ik soms wel zat." Maar het is het dubbel en dwars waard. "Ik ben enorm trots op wat we hebben bereikt. Er zijn veel Portugezen tegen ons, omdat we van het eiland zijn. Clubs uit Porto krijgen het voordeel van de twijfel, wij moeten altijd drie keer zo hard werken. De promotie is echt fantastisch."
Heldenstatus
En dus geniet basisspeler Rashid een heldenstatus op het eiland. "Vooral de laatste weken wil iedereen met me op de foto. In de supermarkt, op de terrasjes, overal tikken ze me aan. Mensen zijn zo blij hier. En dat is hartstikke mooi."
Volgend seizoen neemt de Irakese Nederlander het op tegen doelpuntenmachine Bas Dost ("Ik heb hem nog nooit gesproken") en lonkt er wellicht weer een plek in het nationale elftal van Irak, waar hij al achttien keer voor uitkwam. Spelen voor Oranje zat er, ondanks een EK-finale met Oranje onder 17 in 2009, nooit in. Hij koos voor Irak, maar daar is hij voorlopig even klaar mee.
"Qua organisatie is het een zooitje daar. M'n laatste wedstrijd was in juli 2016, geloof ik. Ik wilde me focussen op mijn clubcarrière, maar de zaken zijn veranderd en in 2019 vindt de Azië Cup plaats", kijkt Rashid toch stiekem vooruit naar een terugkeer in de nationale ploeg. Wat hij overigens heel graag doet voor de fans.
"Door alle oorlogen is er een bepaalde trots als de nationale ploeg speelt. Dan wordt er een eenheid gecreëerd. Nu is het in eigen land weer veilig en kunnen we er weer wedstrijden spelen. Dan zit het stadion vol met 80.000 dolenthousiaste fans. Dat is prachtig om voor te spelen."
'Hier genieten mensen echt'
Voorlopig focust hij zich nog even op Santa Clara, waar volgende week maandag na de uitwedstrijd van de dag ervoor de huldiging op het eiland op het programma staat, en het heerlijke leven op de Azoren. "In Nederland is iedereen bezig met zijn carrière, maar hier genieten de mensen echt. En ik ook."