De vergeten april-meistakingen van 1943
Het is april 1943 en Europa zit midden in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers voeren een zware strijd met de Russen bij Stalingrad en verliezen veel mankrachten. Er is versterking nodig in de werkkampen om het Duitse leger op niveau te houden.
300.000 Nederlandse oud-militairen, die vochten tijdens de Duitse aanval op Nederland in 1940, moeten zich melden als krijgsgevangene. De oproep verspreidt zich snel en een deel van de Nederlandse bevolking komt in opstand.
De NOS zendt vanavond om 20.25 uur de documentaire 'Het vergeten verzet van 1943' uit op NPO 2 en NOS.nl.
Het begint op 29 april in de grote machinefabriek van de familie Stork in Hengelo. Circa 3000 medewerkers leggen direct het werk neer. De telefoniste van Stork pakt de telefoon en belt andere bedrijven in Hengelo en omgeving. Snel verspreidt de staking zich naar het noorden, oosten en zuiden van het land.
Bij Philips in Eindhoven leggen ze het werk neer, de mijnen in Limburg stoppen met produceren en de boeren in het noorden van het land gooien hun melk in de sloot.
De Duitsers verwachtten geen verzet tegen het melden van de oud-militairen en schrikken van de opstand. Daarnaast zijn ze ook afhankelijk van de productie van de bedrijven. Vooral de mijnen zijn van belang voor de bevoorrading van het Duitse leger.
Marum
Er vinden vergeldingen plaats om het Nederlandse volk weer in het gareel te krijgen. Zo worden in Marum op 3 mei 1943 zestien jongens en mannen van hun erf gehaald en diezelfde dag nog doodgeschoten.
In totaal vallen er 175 dodelijke slachtoffers bij de vergeldingen van de Duitsers. Vaak worden de lichamen snel en zonder kist begraven. Zo ook de zestien slachtoffers uit Marum. Ze worden door de Duitsers begraven in Appelbergen.
Omwonenden van Appelbergen zien de Duitsers graven en de boswachter onthoudt de plek. Eind 1945 worden de lichamen opgegraven en teruggegeven aan de familie. Daarna volgt een herbegrafenis.
Einde staking
Op 3 mei 1943 eindigt de staking. Het loopt nooit uit op een algemene staking en het besluit om de 300.000 oud-militairen in krijgsgevangenschap te nemen wordt niet ingetrokken. Dat aantal is nooit bereikt, maar een deel van die oud-militairen is wel afgevoerd naar kampen in Duitsland.
Vrij Nederland schrijft op 10 juni 1943: 'Ongetwijfeld behooren deze dagen tot de heldhaftigste in de geschiedenis van ons volk. In de orde van het verzet hebben zij onuitwischbare beteekenis als uiting van verontwaardiging, van woede en gekwetst eergevoel, en als zoodaning van levenskracht van ons volk.'