Akkoord over terugdringen kosten ziekenhuizen
Ziekenhuizen worden in de toekomst kleiner en er moet meer zorg worden geleverd door huisartsen en anderen. Dat is de kern van een akkoord over medisch-specialistische zorg dat minister Bruins heeft gesloten met diverse organisaties, waaronder de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Zorgverzekeraars Nederland en de Patiëntenfederatie Nederland.
Doel van het akkoord is "de juiste zorg op de juiste plek te krijgen door de juiste professional op het juiste moment en tegen de juiste prijs" in te zetten.
Bruins zegt dat iemand soms het best is geholpen door een operatie aan zijn knie, maar dat hij soms beter af is met fysiotherapie. "Wij willen de ontwikkeling van duurdere vormen van zorg naar minder dure vormen van zorg op gang brengen."
Voorbeelden van dingen die niet meer per se door ziekenhuizen hoeven te worden gedaan zijn bloedafnames, onderzoek naar huidaandoeningen, in de gaten houden van astmapatiënten en het verwijderen van aambeien. Een van de afspraken is dat er meer gespecialiseerde verpleegkundigen worden opgeleid en dat er regels worden geschrapt. Ook wordt er meer gebruik gemaakt van innovatie, zoals 'e-health'.
Groei uitgaven afremmen
Het akkoord moet ook de groei in de uitgaven afremmen. De totale uitgaven aan medisch-specialistische zorg mogen volgens de afspraken volgend jaar met maximaal 0,8 procent toenemen en de jaarlijkse groei moet in 2022 uiteindelijk zijn teruggebracht tot 0.
De afspraken moeten in 2022 een besparing opleveren van zo'n 1,5 miljard euro. Om de overgang in goede banen te leiden, stelt het kabinet voor de periode tot en met 2022 425 miljoen euro beschikbaar.
De partijen moeten dit "onderhandelaarsakkoord" nog voorleggen aan hun achterbannen. In het regeerakkoord staat dat er behalve over de medisch specialisten ook nog akkoorden moeten komen over de geestelijke gezondheidszorg, de huisartsenzorg en de wijkverpleging.