Hartverscheurende verhalen van Venezolanen in Colombiaans ziekenhuis
Het is een chaos op de afdeling spoedeisende hulp van het Erasmo Meoz ziekenhuis in de Colombiaanse grensstad Cúcuta. Bij de ingang huilt een vrouw om een familielid dat gewond raakte bij een auto-ongeluk. De bewaker is meedogenloos en laat haar er niet door. De zaal zit al propvol.
Colombia wordt overspoeld door mensen uit het door crisis geteisterde Venezuela. Mensen slaan niet alleen op de vlucht voor honger en schaarste, maar ook voor epidemieën en de ingestorte gezondheidszorg.
Dokter Andrés Eloy Galvis heeft eigenlijk geen tijd voor journalisten. Van achter een mondkapje vertelt hij dat zijn ziekenhuis er weer een dreiging bij heeft. Er is een uitbraak van het H1N1-griepvirus. Iedereen moet de mond bedekken.
Waarschijnlijk begon de uitbraak aan de andere kant van de grens, in Venezuela, waar door de crisis allerlei ziektes de kop opsteken. "We hadden vroeger hooguit dertig Venezolaanse patiënten per jaar", verzucht dokter Andrés. "Zoveel zijn er tegenwoordig elke dag. Van de 103 patiënten op de afdeling zijn er vandaag dertig afkomstig uit Venezuela."
Dit zijn de aangrijpende verhalen van twee van hen:
Een van hen valt op. Hij is broodmager, met ingevallen wangen en holle ogen. De man heeft een vies, oud voetbalshirt aan en heeft zijn hoofd te rusten gelegd op zijn enige bezit: een rugtas. "Daar zit een tandenborstel in en mijn papieren, verder niets", zegt Darwin gelaten. Hij is 41 jaar en was in een ander leven bouwvakker in Venezuela.
Kippenbotjes uit de vuilnisbak
Twee jaar geleden stak hij de grens over, in de hoop geld te verdienen voor zijn familie. Maar hij heeft zijn vier kinderen nauwelijks kunnen ondersteunen. "Ik vond geen werk en kon niet eens voor mijn eigen eten zorgen", zegt hij vanuit zijn ziekenhuisbed. Darwin belandde op straat. "Ik eet tegenwoordig uit de vuilnisbak. Ik kluif kippenbotjes af van andere mensen." Hij denkt dat hij daardoor ziek werd.
Zijn maag doet pijn, hij is al zes dagen aan de diarree en er zit bloed in zijn ontlasting. Het gaat slecht met hem, maar het ziekenhuis biedt een zeldzame kans op rust. Tussen al het lawaai van de afdeling spoedgevallen slaapt Darwin als een roos, eindelijk weer eens in een echt bed.
Dat was de eerste keer in twee dagen dat ik weer wat mocht eten.
Een zuster brengt maaltijden rond en binnen enkele seconden verorbert Darwin zijn portie. "Dat was de eerste keer in twee dagen dat ik weer wat mocht eten", legt hij uit. "Ik ben dit leven zat. Als het zo moet, geef ik het op. Zodra ik weg mag, ga ik een paar dagen afval scheiden om wat geld te verdienen zodat ik terug kan, naar Venezuela. Liever daar overleven als een zwerver, dan hier."
Geen geld voor chemo
Verderop zit meneer Ángel. Zijn blote voeten bungelen heen en weer. Hij zit op de rand van zijn bed wat voor zich uit te staren. "Vorig jaar ben ik in Venezuela geopereerd, ik had een tumor in mijn darmen. De operatie verliep op zich prima, maar eigenlijk had ik daarna een chemokuur moeten beginnen. Dat is heel erg duur. Zo veel geld heb ik niet, dus ik heb nooit chemotherapie gehad."
Drie weken geleden kreeg de 61-jarige oud-chauffeur ineens hevige pijn. Zijn vrouw en zoon hebben hem vanuit Barinas in Venezuela hierheen gereden. Een rit van zes uur, want het ziekenhuis in zijn woonplaats was dicht. "De dokter die me had geopereerd zei tegen me dat ik beter naar Colombia kon gaan. Het ziekenhuis thuis heeft niet eens iets te eten voor de patiënten, laat staan medicijnen", vertelt Ángel.
In Cúcuta verzorgden ze zijn oude wond, die was ontstoken. Hij krijgt antibiotica, maar dat is slechts een oplapmiddel.
"Ik moet eigenlijk een test laten doen om te zien wat er precies aan de hand is. Maar ik heb geen verzekering en dus moet ik het zelf betalen: 800.000 pesos, meer dan 200 euro. Zoveel geld heb ik niet." Ángel is weer terug bij af. De artsen denken dat de tumor terug is. Ze kunnen niets meer voor hem doen.
'Hoogstens verzorgen tot het einde'
"Dit soort gevallen, kankerpatiënten die feitelijk al in een terminale fase zijn, daar kunnen wij niets voor doen", zegt dokter Andrés. "Dit ziekenhuis heeft momenteel niet eens een oncoloog in dienst. En in Colombia stuurt de ziektekostenverzekering de medicijnen naar ons toe. Venezolanen zijn meestal niet verzekerd en hebben geen geld. We kunnen ze hoogstens verzorgen tot het einde."
De afgelopen 22 dagen gedogen dokter Andrés en zijn team de doodzieke Ángel op hun afdeling. Hij krijgt te eten en af en toe komt er een zuster langs. "Gisteren hebben ze me gevraagd om te vertrekken, maar dat ben ik niet van plan. Ik ga hier niet weg. Wat moet ik dan? Moet ik terug naar Venezuela? Daar ga ik zeker weten dood."
Bekijk ook de tv-reportage van correspondent Marc Bessems: