Gesink zit tegenwoordig anders op de fiets, letterlijk
Het wielerjaar is al weer even op schot, maar voor Robert Gesink gaat het eigenlijk nu pas beginnen. De klimmer van Lotto-Jumbo zit sinds kort namelijk anders op de fiets. Letterlijk.
Het begon met kniepijntjes. Ze gingen maar niet weg. "Je kan het een beetje als zenuwpijn omschrijven", blikt Gesink terug in de Sierra Nevada, waar hij zich voorbereidt op onder meer de Amstel Gold Race van zondag.
Gesink moest erdoor afstappen in de Ronde van Catalonië in maart. Samen met Jon Iriberri, de biomechanicus van Lotto-Jumbo, werkte hij aan zijn herstel. Gesink was ervan overtuigd dat zijn pijnen nog naweeën waren van zijn val in de Tour de France van vorig jaar.
Door die val in de Tour brak hij zijn ruggenwervel en moest hij drie maanden lang een korset om. Maar wat bleek: de pijntjes hadden met zijn houding op de fiets te maken. "Ik heb een jaar of zes, zeven geleden mijn rechterbeen gebroken en die is sindsdien een centimeter korter. Dus daar heb ik een plaatje voor onder mijn rechterschoen, om dat een beetje te compenseren. Maar ik heb daardoor ook een beetje de neiging om naar rechts te gaan zitten."
Klungelig
Die scheve houding was nooit een probleem, hij had er door de jaren heen mee leren omgaan. Maar na enkele maanden in een korset was zijn lichaam compleet gereset.
"Ik stapte een beetje klungelig weer op de fiets. Normaal gesproken gaat alles bijna vanzelf. Alle spieren weten wat ze moeten doen. Maar als je een hele tijd alleen maar op een ergometer hebt gezeten, gaan alle bewegingen zoals bij toerfietsers. Daarbij kun je ook zien dat ze maar één keer per week op de fiets zitten. Zo ging het bij mij ook in de eerste dagen."
De biomechanicus die naar zijn houding keek, zag waar het aan schortte en zette Gesink anders op de fiets. "En daarmee zijn de pijnklachten weg. Ik ben weer uit de lappenmand."
Nu kan de 31-jarige Varssevelder zich weer volledig focussen op het sportieve; zondag in de Amstel Gold Race laat hij zich zien in een dienende rol en daarna mag de Lotto-Jumbo-coureur voor een mooie uitslag gaan in de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik.
Rittenkaper
Maar echt vlammen wil hij in de Giro d'Italia en Tour de France. Niet als klassementsrenner, maar als rittenkaper. Net als in 2016 in de Ronde van Spanje, waar hij de koninginnenrit op zijn naam schreef en zich ook nog eens drie keer in de topvijf van de daguitslag nestelde.
Want daar, in de grote rondes, moet het gebeuren. Niet als klassementsrenner dus, maar als knechtende vrijbuiter die ook voor dagzeges gaat. "In de Vuelta van twee jaar geleden liep dat heel erg goed. In de Tour was ik er vorig jaar ook dichtbij, voordat ik viel. Maar het echte succes moet in mijn ogen nog komen, in de Giro en Tour."
Tweede en derde week
"Voor mij is ook wel redelijk duidelijk dat de tweede en derde week van een grote ronde voor mij het moment is dat ik echt boven kom drijven. In rondes als Parijs-Nice en Catalonië komt het vaak op twee of drie dagen aan en dan willen de mannen van het klassement het ook doen. Ik hoop er weer zo'n mooie reeks van te maken als in de Vuelta."
Het is een gedachte die hem na alle tegenslag weer in het zadel geholpen heeft. "Ja, ik denk het wel. Je moet altijd je doelen blijven zoeken. En dit is nu iets waar ik mij aan vasthoud."