Japanse oester helpt mossel overleven, maar houdt hem wel klein
Meestal worden exoten als bedreigend gezien voor inheemse planten- en dierensoorten, maar in het geval van de Japanse oester blijkt dat niet op te gaan. De buitenlandse oester helpt de Nederlandse mossel juist.
Uit onderzoek van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel blijkt dat mosselen die samenleven met Japanse oesters een grotere overlevingskans hebben dan mosselen in pure mosselbanken.
De Japanse oester komt uit Zuidoost-Azië. De soort is in de vorige eeuw bewust geïntroduceerd in Zeeland voor de commerciële productie en vond daarna zijn weg naar de Waddenzee.
Veilig rif
De Japanse oester is een goede rifbouwer, die grote 3d-structuren maakt. Diersoorten die de mossel eten, zoals de scholekster, de zilvermeeuw en de strandkrab, hebben moeite om de mosselen die in deze riffen leven te bereiken.
Toch brengt de Japanse oester niet alleen maar voordelen met zich mee. De mosselen die ermee samenleven zijn over het algemeen kleiner dan andere mosselen. De oester en de mossel leven namelijk van hetzelfde voedsel. En dat kan weer invloed hebben op de voortplanting van de mossel.
Door een periode van overbevissing ging het slecht met de mossel. Hoewel de visserij aan banden werd gelegd, verliep het herstel van de mossel langzaam. Natuurorganisaties onderzoeken samen welke factoren een rol spelen bij het herstel van de mossel.