Ter illustratie: dossiers van een jeugdhulpverlener
NOS NieuwsAangepast

Ouders Rotterdam voelen zich geïntimideerd door Jeugdhulp

Ouders die deelnemen aan het zogeheten drangtraject voor jeugdhulp in Rotterdam, worden in veel gevallen aangetast in hun rechtspositie en voelen zich geïntimideerd. Dat concludeert de Rotterdamse ombudsman Mieke Zwaneveld na onderzoek naar de jeugdbescherming in haar gemeente.

Drang is een tussenvorm tussen vrijwillige hulp van wijkteams en een kinderbeschermingsmaatregel die wordt opgelegd door de rechter. In 2016 besloten deskundigen van verschillende jeugdzorginstellingen in 250 gevallen tot zo'n drangtraject, een laatste kans om kinderen en jongeren een veilig thuis te bieden voordat ze uit huis worden geplaatst.

Uithuisplaatsing

Maar in wat een vrijwillig traject zou moeten zijn, worden ouders nauwelijks voorgelicht en betrokken, concludeert de ombudsman. Zij voelen zich onder druk gezet om mee te werken en weten niet wat hun rechten zijn, bijvoorbeeld om iets te weigeren of bezwaren kenbaar te maken. In sommige gevallen dreigen hulpverleners met uithuisplaatsing of een gang naar de kinderrechter voor wie niet wil meewerken.

Een aantal keer pasten hulpverleners zware maatregelen toe, die eigenlijk alleen door een rechter opgelegd mogen worden. Het ging daarbij om geforceerde uithuisplaatsingen, een contactverbod met kinderen en om urinecontroles van ouders die werden verdacht van drugsgebruik.

Niemand komt op voor ouders

"Ouders weten niet zo goed wat er aan de hand is als zij te maken krijgen met hulpverleners", zegt Zwaneveld in KRO-NCRV Reporter Radio. "Ze horen jeugdbescherming en denken dat ze hun kinderen kwijtraken. Ze werken mee en doen wat van hen verlangd wordt, zonder dat iemand voor hen opkomt. Als het via de rechter gaat, worden situaties onafhankelijk getoetst en krijgen ze een advocaat toegewezen. Maar bij het drangtraject kunnen ze nergens terecht met hun klachten."

Drang komt volgens Zwaneveld voort uit de spagaat waarin wijkteams verkeren, die nu vrijwillige jeugdhulp verlenen. Zij hebben volgens haar moeite om te gaan met weerstand van ouders, die vaak niet willen meewerken. Zij erkent die problemen, maar vindt een tussenvorm zonder gerechtelijke toetsing niet gewenst.

Onvoldoende onderbouwing

Het Rotterdamse college wijst er in een reactie op dat de ombudsman geen wederhoor heeft toegepast bij de jeugdbescherming en bij wijkteams, en dat ze haar voorbeelden mogelijk te veel heeft beschreven vanuit het standpunt van de ouders. Haar rapport biedt dan ook niet genoeg onderbouwing voor de conclusies die Zwaneveld trekt, schrijft het college aan de raad.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl