Hollands sprinttrio in koor: geen excuses, dit zijn de Spelen
Excuses wilden ze niet gebruiken, ook niet na een zware teleurstelling. Jan Smeekens, Ronald Mulder en Kai Verbij kwamen op de olympische 500 meter niet in de buurt van de medailles, terwijl Nederland vier jaar geleden in Sotsji het hele podium bezette. Ze waren dit keer allemaal niet 100 procent.
"Niemand gaat voor z'n plezier met dik zestig kilometer per uur de kussens in en ik wil het ook niet als excuus gebruiken, maar ik heb wel last van mijn nek en hoofd. Een kleine whiplash noemen ze dat. Maar dit zijn de Spelen en dan moet je er staan", zei Smeekens, de winnaar van olympisch zilver in Sotsji die een dag voor de olympische 500 meter in Pyeongchang keihard onderuitging in de training.
Magisch
Smeekens wilde in Gangneung iets rechtzetten. Vier jaar geleden verloor hij op twaalf duizendste seconde het goud aan Michel Mulder. "Ik kwam hier om iets magisch neer te zetten. Dat is niet gelukt", zei de sprinter, die vorig jaar op dezelfde baan de wereldtitel op de 500 meter greep. Nu resteerde de tiende plaats.
Smeekens kreeg te maken met een valse start. "Je wordt dan toch even uit je concentratie gehaald. Ik had bij de start een missertje, viel voorover. Voor de rest was het niet echt slecht. En als telt niet in topsport. Je weet nooit hoe groot de rol van de val is geweest."
Ronald Mulder baalde van zijn zevende plaats. Hij reed tegen de nieuwe olympisch kampioen Lorentzen. Die trok zich op aan de Nederlander in het tweede deel van de race. "Ik wist dat hij een van de grootste uitdagers was. Bij het uitkomen van de laatste bocht rijdt hij zo makkelijk bij me weg. Sprinten is vaak leuk, maar nu even niet."
Mulder kampte na het olympisch kwalificatietoernooi in december met een bijholteontsteking. "Het is geen excuus, maar ik heb ruim twee weken niet kunnen trainen. Na de EK heb ik geen lekkere race meer gereden, ik kom gewoon nog tekort. De jongens waren sneller vandaag en een flink potje sneller ook. En ik maak fouten. Ik moet beter rijden."
Generale
Voor Kai Verbij, die uiteindelijk negende werd, was het een generale voor de 1.000 meter, die vrijdag op het programma staat. De regerend wereldkampioen sprint raakte bij het olympisch kwalificatietoernooi geblesseerd en was net op tijd hersteld om bij de Spelen aan de start te kunnen verschijnen.
Verbij: "Dit was mijn eerste wedstrijd na mijn blessure. Dit was een matige race. Normaal moet ik het van mijn rondje hebben, maar dit was geen goede race. Ik houd niet van verliezen en zeker niet met zo'n groot gat."