Knegt en Ter Mors tellen af naar de eerste shorttrackdag

Nederlands shorttrackhoop in Pyeongchang is vooral gevestigd op Sjinkie Knegt. Maar ook de buitenlandse pers heeft de Fries in het olympische vizier gekregen. De cameraploegen staan in de rij voor 'de baard uit Bantega'.

Hij is met een lichte verkoudheid in Zuid-Korea aangekomen, maar die is bijna verleden tijd. De spanning lijkt nog nauwelijks vat te hebben gekregen op een van de grote favorieten voor olympische eremetaal, met goud voorop. Zaterdag moet hij aan de bak op de 1.500 meter.

"Nou, het is nog 48 uur, hè," reageert Knegt koeltjes. "Maar na de laatste training zal de gezonde spanning wel opkomen, denk ik. Slapen is altijd wel even wennen, maar de laatste twee, drie dagen heb ik heel goed geslapen."

Jorien ter Mors is ook klaar voor de Spelen. Vier jaar geleden pendelde ze in Sotjsi heen en weer tussen de langebaanhal, waar ze twee gouden medailes veroverde, en het shorttrackstadion. In Pyeongchang zal dat niet anders zijn. Op de langebaan wacht haar de 500 en 1.000 meter en als shorttrackster komt ze in actie op 1.500 meter en aflossing, dat zaterdag al op het programma staat.

"Ik sta al dagenlang te popelen om zaterdag te starten en eindelijk die finale een keer te halen", vertelt Ter Mors, die met afschuw terugdenkt aan de WK van vorig jaar in Rotterdam. Toen viel ze in de relay-finale en verprutste ze de medaillekansen voor de Nederlandse ploeg. Ze heeft wat recht te zetten, vindt de alleskunner.