Vrouwelijke statushouder vaak uit beeld bij gemeente
Gemeenten moeten meer doen om vrouwelijke vluchtelingen die met hun man naar Nederland gekomen zijn en een verblijfsvergunning hebben, aan werk te helpen. Dat is één van de conclusies uit een nieuwe studie van onderzoeksinstituut Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS).
Nu richten gemeenten zich bij echtparen te veel op de man, omdat die makkelijker aan werk te helpen is, staat in het onderzoek. Zodra de man werk heeft, stopt de uitkering en dus ook de begeleiding vanuit de gemeente.
Het gevolg is dat de vrouwen een achterstand houden op de arbeidsmarkt. Ze bouwen geen netwerk op en komen in een isolement. Als vrouwen eenmaal uit beeld zijn, is het moeilijk hen weer te bereiken en wordt de kans om hen aan werk of scholing te helpen steeds kleiner.
Eerder in Nederland
Uit recente studies blijkt dat mannelijke vluchtelingen sneller een baan vinden dan vrouwelijke statushouders. Na drie tot vijf jaar verblijf in Nederland werkt 33 procent van de mannen en 15 procent van de vrouwen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de hulp aan vluchtelingen met een verblijfsvergunning bij het vinden van betaald werk. Het doel van de gemeente is doorgaans om één van de gezinsleden aan een baan te helpen.
En dat zijn dus in de regel de mannen, ook omdat die vaak eerder in Nederland zijn. Tegen de tijd dat hun vrouw hier komt, spreken mannen al beter Nederlands en zijn ze al enige tijd begeleid.
Hun latere komst naar Nederland is niet de enige reden dat deze vrouwen een achterstand hebben op de arbeidsmarkt. Ze spelen vaak een grotere rol in het huishouden en hebben soms minder werkervaring.
Ook de traditionele rolverdeling die in hun land van herkomst gebruikelijk is, kan een belemmering zijn. Daarom is het belangrijk om te kijken naar de competenties van deze vrouwen, stelt het Kennisplatform.
Vaak hebben gemeenten niet genoeg kennis over de achtergrond van vluchtelingenvrouwen. Dat leidt tot verkeerde aannames of stereotyperingen. Door de veronderstelling dat de vrouw voor de kinderen moet zorgen of kwetsbaar is, richten begeleiders zich eerder op de man.
Veel meegemaakt
"Als een gehuwd stel bij de gemeente komt en de man zegt dat de vrouw niet wil werken, dan denkt de medewerker dat het niet mag, omdat er sprake is van een traditioneel rolpatroon. Maar er kan ook een andere verklaring zijn", zegt onderzoekster Inge Razenberg.
"Zo'n vrouw is gevlucht uit een ander land, heeft misschien veel meegemaakt tijdens de vlucht, heeft hier geen familie of vrienden. Misschien is ze wel bang om haar kinderen bij vreemden achter te laten als ze aan het werk is."
Om vrouwelijke statushouders aan een baan te helpen moeten gemeenten beter kijken naar de verschillen tussen mannen en vrouwen en beter samenwerken met migrantenorganisaties, zegt het Kennisplatform. Ook zouden vrouwen meer informatie moeten krijgen over de mogelijkheden die er voor hen zijn.