'Geen braindrain in Nederland, maar dat kan veranderen'
De gevreesde uittocht van wetenschappers uit Nederland, de zogenoemde braindrain, valt mee. Uit een adviesrapport van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) blijkt dat hoewel een deel van de Nederlandse wetenschappers vertrekt, er ook weer mensen uit het buitenland voor terugkomen.
Dertig procent van het wetenschappelijk personeel is van buitenlandse komaf. Tien jaar geleden was dat nog twintig procent. Vooralsnog is er sprake van een evenwicht, concludeert de KNAW. Wel waarschuwt de organisatie dat kennis in de toekomst dreigt af te nemen.
Minder geld
Knelpunten zijn de dalende onderzoeksbudgetten en de striktere richtlijnen voor besteding van die gelden, staat in het rapport. Die kunnen er in de toekomst toe leiden dat er meer wetenschappers uit Nederland vertrekken, dan er bij komen. Structurele financiering is daarom belangrijk om de werkomgeving in Nederland aantrekkelijker te maken, adviseert de KNAW.
Onderzoekers moeten subsidie kunnen krijgen voor een langere periode, zodat ze meer vrijheid, zekerheid en vertrouwen hebben, schrijft de KNAW. Ook zou de organisatie willen zien dat de academische instellingen hun krachten bundelen.
Hoge kwaliteit onderzoek
Door de korte reisafstanden en samenwerkingsverbanden zou Nederland zich kunnen profileren als één grote universiteit. "Samen kunnen de universiteiten bijvoorbeeld diversiteitsbeleid ontwikkelen en laten zien dat verschillen tussen mensen worden gewaardeerd."
Hoewel er volgens de KNAW verbetering moet komen op bepaalde vlakken, zien de wetenschappers veel positieve punten. Zo scoort Nederland hoog op de kwaliteit van onderzoek en de aanwezige onderzoeksinfrastructuur. Ook wordt de balans tussen werk en privéleven en de kwaliteit van het basis en voortgezet onderwijs gewaardeerd.