Opvang daklozen in Den Haag in gebreke
De onafhankelijke Rekenkamer Den Haag kraakt het Haagse beleid voor dak- en thuislozen. Er is wel nachtopvang, maar geen enkel zicht op de vaak ingewikkelde problemen van de mensen die worden opgevangen. De dak- en thuislozen in de opvang beïnvloeden elkaar negatief. Omdat de gemiddelde verblijfsduur vaak lang is, gaan ze er in het algemeen "meer op achteruit dan vooruit".
Dat schrijft de Rekenkamer in een rapport dat volgens Omroep West vandaag wordt gepresenteerd. Den Haag voert als 'centrumgemeente' de ondersteuning uit voor mensen die dakloos zijn in de gemeentes Wassenaar, Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer. Den Haag moet volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning hulp bieden die 'passend is bij de problematiek' en 'gericht op herstel van zelfredzaamheid en participatie'. Maar slaagt daar nauwelijks in, volgens de Rekenkamer.
Ernstige problemen
Veel daklozen die zich in Den Haag melden voor hulp, krijgen in eerste instantie toegang tot de nachtopvang, van 15.00 uur tot 8.30 uur, inclusief een bed en een maaltijd. Overdag moeten ze de opvang verlaten. De opvang is goed, maar daar blijft het vaak bij, luidt de kritiek. Twee derde van de daklozen verlaat de nachtopvang zonder dat zij passende hulp of ondersteuning voor hun problemen krijgen. Ook gebeurt het veel te weinig dat dak- en thuislozen na de opvang een passende woonvorm aangeboden krijgen.
De onderzoekers stellen ook dat de gemeente nauwelijks zicht en grip heeft op de maatschappelijke opvang. Sterker: Den Haag heeft geen betrouwbare gegevens over hoeveelheid dak- en thuislozen (het zijn er naar schatting 1600). De "doelgroep is niet volledig in beeld". Ook heeft Den Haag nauwelijks grip op de hulp die zorgaanbieders in opdracht van de gemeente uitvoeren. Volgens de Rekenkamer leidt dat er toe dat mensen niet goed worden begeleid.
Er gaat heel veel goed
Wethouder Karsten Klein (CDA) reageert gepikeerd. "Onze belangrijkste doelstelling is dat in Den Haag niemand op straat hoeft te slapen. Dat hebben we goed geregeld. Pas als mensen zich geen zorgen hoeven te maken over hun slaapplaats kan je met ze kijken wat er verder nodig is. Dé dakloze bestaat niet. Het betreft een heel diverse groep, ze hebben allemaal meerdere problemen waarvan dakloosheid er een is."
Klein erkent dat er bij bij "'vervolgtrajecten" na de opvang verbeteringen mogelijk zijn. Klein: "Net als in andere steden overigens, waar eenzelfde soort onderzoek is gedaan. En laten we niet vergeten dat we in een overgangssituatie zitten, door decentralisatie in de zorg en gewijzigde regelgeving vanuit het Rijk. 24 uur per dag zetten professionals en vrijwilligers zich in voor de opvang van en hulp aan daklozen, een buitengewoon ingewikkelde taak. Er gaat heel veel goed. Dit rapport geeft aan waar verbetering mogelijk is. Dit zullen we zeker niet nalaten.'
Op korte termijn iets doen
De Haagse PvdA-fractievoorzitter Martijn Balster sliep onlangs een nacht in de noodopvang aan de Zilverstraat. Het nieuwe onderzoek bevestigt zijn slechte ervaringen, zegt hij. "Het college zal nu echt op korte termijn iets moeten gaan doen aan de kwaliteit van de opvang en de begeleiding." Balster wil nog voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart een oplossing voor "de meest kwetsbare mensen in de stad".