Hoe kan dat nou? De economie bloeit, maar de lonen en prijzen niet
Waarom groeit de Nederlandse economie, maar stijgen de prijzen niet en blijven de lonen ook achter? Voor veel economen en centrale bankiers is het een raadsel want het gaat in tegen de economieboekjes.
Maar is het eigenlijk erg? Want als we de wind in de rug hebben en het leven wordt niet veel duurder, is dat toch alleen maar fijn? Of zijn het signalen dat de economie aan het veranderen is? Is de lage inflatie misschien een symptoom van de globalisering en digitalisering, met wereldmarkten die met een muisklik te openen zijn?
De economie draait als een tierelier. De groeicijfers zijn de beste in jaren. De crisis is helemaal voorbij. De handel floreert, bedrijven produceren zich drie slagen in de rondte en in de winkels is het druk. De decembermaand leverde een recorddrukte op in de supermarkten.
Op de arbeidsmarkt dreigt krapte. Er wordt geschreeuwd om personeel en het UWV stevent af op lege kaartenbakken. Huizen gaan als zoete maar dure broodjes over de toonbank. En beleggers beleven een toptijd want de aandelenbeurs heeft in 17 jaar niet zo hoog gestaan.
Lonen en prijzen
Te midden van al die economische opwinding blijven gek genoeg twee cijfers hopeloos achter: de lonen en de consumentenprijzen. Doorgaans zuigt economische groei de lonen en de prijzen omhoog. Er is meer werk, er wordt meer verdiend, er is meer te besteden en dus is er meer vraag naar meubels, huizen, keukens, auto's, elektronica, vakanties, kleding, enzovoort. En meer kopen betekent meer vraag, meer produceren en hogere prijzen.
En bij al dat werk en hogere prijzen passen hogere lonen. Hard en meer werken verdient een hoger loon en hogere prijzen schreeuwen om loonsverhoging. En hogere lonen brengen hogere kosten met zich mee, die doorgaans vertaald worden in hogere prijzen: de loon-prijsspiraal. Het versterkt elkaar over en weer: meer loon betekent meer te besteden en meer vraag en dat zwengelt de groei aan en dus de prijzen.
De inflatie is medebepalend voor onze koopkracht, wat je met een euro kunt kopen. Hoge inflatie met stijgende prijzen vreten je euro op, een lage inflatie creëert koopjesjagers die met alleen maar minder genoegen nemen.
Economieboekjes
Tot zover de economieboekjes. De praktijk gedraagt zich al een paar jaar heel anders. De lonen stijgen nauwelijks en dan nog onder grote druk. En het prijspeil, de inflatie, blijft laag. Weliswaar was de gemiddelde inflatie van 1,4 procent in 2017 de hoogste in vier jaar, maar het is niet veel als je het afzet tegen de groei.
De kerninflatie, zonder de energie-, voedsel-, tabak- en alcoholprijzen omdat die makkelijk onderhevig zijn aan grote schommelingen door seizoenen, marktbewegingen en belastingen, is zelfs nog lager en hangt al tijden rond een procent. De gemiddelde cao-loonstijging van 1,5 procent komt met moeite uit boven de hogere consumentenprijzen.
De Europese Centrale Bank heeft de afgelopen drie jaar meer dan 2300 miljard in de economie gestopt om 'm aan de praat te krijgen, en om zo de inflatie richting de twee procent te krijgen. Volgens de ECB hoort bij een gezond draaiende economie een inflatie van tegen de twee procent.
Maar ondanks al die de miljarden en nul rente blijft de inflatie laag. Twee jaar geleden dreigde zelfs deflatie, een negatieve inflatie met dalende prijzen, tekenend voor een haperende economie. In de loop van 2016 kwam de economie op gang, maar de prijzen niet. Onduidelijk is ook waar al dat ECB-geld gebleven is. Deels ligt het op de plank, deels is het in de vastgoed- en aandelenmarkten gestroomd.
Als je genoeg geld drukt, krijg je altijd inflatie
Is lage inflatie erg?
Economen snappen niet goed waarom de inflatie niet gewoon functioneert. De ECB ook niet, maar toch denken de centrale bankiers dat ze met het draaien aan de renteknoppen en geldkranen de inflatie kunnen sturen richting de gewenste twee procent. "Als je genoeg geld drukt, krijg je altijd inflatie", klonk het twee jaar geleden bij de ECB. Bankpresident Klaas Knot klonk een jaar later minder stellig: "We moeten niet suggereren dat we de inflatie aan een touwtje hebben".
Zet lage inflatie een rem op de economische groei? Feit is dat een lage inflatie verlammend werkt. Prijzen stijgen niet omdat de vraag uitblijft. Consumenten die weinig uitgeven zorgen op hun beurt dat anderen minder verdienen. Wie niet investeert bouwt niets. Het is als een markt bij slecht weer: niemand heeft zin om op pad te gaan, er zijn weinig kopers en er wordt weinig verdiend. En dat remt groei af. "Als je genoeg geld drukt, krijg je altijd inflatie"
We moeten niet suggereren dat we de inflatie aan een touwtje hebben
Inflatie is een soort thermometer. Als de prijzen de pan uit rijzen heeft de economie koorts. Vraag en aanbod matchen niet, er is schaarste, en de boel dreigt te imploderen. Maar als prijsstijgingen uitblijven is er sprake van afkoeling of onderkoeling. Zo werkt het bijvoorbeeld met uitverkoop: lage prijzen omdat er teveel van is en alles weg moet. En omgekeerd: als er geld bij de mensen is en veel vraag dan hoef je niet af te prijzen maar kun je bijna vragen wat je wilt. En prijzen zijn op hun beurt het inkomen van de bedrijven en winkeliers. Inflatie is zo bezien een soort smeerolie in de economie.
Is de economie aan het veranderen?
Economen breken zich ook het hoofd over het uitblijven van loonstijgingen. Hoe kan het dat de arbeidsmarkt verkrapt en sommige sectoren om mensen staan te springen en de lonen maar niet stijgen, om zo werknemers aan te trekken en aan je te binden?
De lage inflatie noopte niet tot een sterke loonvraag, maar nu de economie opbloeit klinkt wel de roep om te delen in de welvaart en om de winsten van bedrijven niet enkel in de zakken van aandeelhouders en beleggers te laten vloeien. Toch gaat het vooralsnog maar mondjesmaat en met kleine stapjes.
Er wordt wel gewezen op twee structurele veranderingen in de wereldeconomie: de globalisering en de digitalisering. De economie is niet regionaal of nationaal begrensd, maar mondiaal. Landen, industriesectoren, bedrijven en markten wedijveren overal met elkaar en weten elkaar fysiek en digitaal heel goed te vinden. De globalisering wakkert concurrentie aan, focust op kosten en zet zo aanhoudend druk op prijzen en lonen.
De technologische ontwikkelingen en digitalisering zetten de concurrentie verder op scherp. De hele wereld is online tot markt geworden en klanten en prijzen gaan de wereld over. Discounters liggen vol met spullen die elders in de wereld tegen dumpprijzen geproduceerd worden. Prijsvechters in de luchtvaart kegelen gevestigde luchtvaartmaatschappijen met een paar euro omver. Hypotheken van drie ton voor tien jaar vast voor meer dan 2 procent wordt als duur ervaren. Het is wennen.