Tussen nu en een jaar moet er een klimaatakkoord liggen
Binnen een jaar wil het kabinet een klimaatakkoord sluiten met verschillende sectoren in de samenleving. Daarin moet in grote lijnen worden vastgelegd hoe de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in 2030 met 49% is verminderd. En dat moet zo efficiënt mogelijk, stelt het Kabinet.
"Eigenlijk ben ik op tonnenjacht, megatonnen aan CO2-uitstoot om precies te zijn", zegt minister Wiebes van Economische Zaken. Hij wil begin volgend jaar wat hij noemt een technisch voorzitter of een aanjager aanstellen, zoals Ed Nijpels dat nu is als voorzitter van de Borgingscommissie van het Energieakkoord.
Het gaat hier om een klimaatdoel, de reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 49%.
Wiebes stuurde vandaag zijn plannen voor de opvolger van het huidige Energieakkoord naar de Tweede Kamer. "Het wordt geen Energieakkoord, ik spreek liever van een Klimaatakkoord. Want we hebben geen energiedoelstelling voor duurzame energie of besparing. Het gaat hier om een klimaatdoel, de reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 49%. En dat moeten we halen."
Alle hens aan dek
Elke sector moet daaraan bijdragen: de energiesector, de industrie, de bouw, de agrarische sector en de transportsector. Zij zullen zelf met plannen moeten komen, zij weten het beste wat er mogelijk is en wat werkt.
De energietransitie betekent alle hens aan dek, volgens het kabinet. "Dat is niet leuk, maar het moet wel. Het is niet iets wat de overheid moet gaan doen, dit is iets dat de samenleving als geheel moet doen, de overheid is de aanjager daarvan", zegt Wiebes. "Wij hebben geen energiecentrales, wij zijn geen grootverbruiker, maar we moeten er wel voor zorgen dat we de klimaatdoelen gaan halen."
Er is veel geld beschikbaar. Er is bijvoorbeeld een post om duurzame energie te stimuleren van 3,2 miljard euro per jaar. "Veel geld, maar daar ga ik goed op letten. Het moet kosteneffectief uitgegeven worden. Zoveel mogelijk CO2-reductie voor zo weinig mogelijk geld." Want de kosten komen uiteindelijk altijd bij de burger terecht, via belastingen, heffingen of in de kostprijs van producten.