Voorzitter Arib wijst Kamerleden nog eens op regels

Kamervoorzitter Arib heeft alle leden van de Tweede Kamer een brief gestuurd, waarin ze nog eens aandacht vraagt voor de spelregels in het parlement. "Ik merk dat onze werkwijze bij een aantal Kamerleden soms vragen oproept. Die hoop ik weg te nemen."

Ze wijst erop dat schriftelijke vragen aan de regering eerder beantwoord worden als ze kort en bondig zijn en er geen scheldwoorden of andere aanstootgevende termen in staan. Is dat wel het geval, dan zal Arib die schrappen of zelfs besluiten om de vragen helemaal niet toe te laten.

Met name Kamerleden van de PVV willen zich bij het stellen van vragen nog wel eens bedienen van onconventionele taal. Soms vragen ze of een bewindspersoon gek is geworden of noemen ze Syriëgangers 'jihadtuig'.

Via de voorzitter

Het leek Arib goed om aan het begin van een nieuwe kabinetsperiode, met veel nieuwe Kamerleden, de regels nog eens op een rijtje te zetten.

Zo is het haar een doorn in het oog dat Kamerleden in debatten ellenlange inleidingen houden. Ook bij het aanvragen van de debatten en bij het afgeven van stemverklaringen weiden ze te veel uit. Arib wil "korte, zakelijke overwegingen en sobere bewoordingen".

De Kamervoorzitter wijst er ook nog eens op dat leden zich in het debat niet rechtstreeks mogen richten tot ministers, staatssecretarissen en collega-Kamerleden. Er wordt gedebatteerd 'via de voorzitter'. "Op deze manier blijft het debat zakelijk en inhoudelijk, het maakt duidelijk dat het in de politiek gaat om de functie die iemand bekleedt, niet om de persoon."

De Kamerleden moeten ook beleefd zijn tegen elkaar, schrijft Arib. "Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid dat algemene vormen van beleefdheid jegens elkaar in acht worden genomen; dat het debat op een respectvolle manier wordt gevoerd."